TwweeT en de kleine dingen

maandag, juni 17, 2002

Met dank aan Toon Tellegen
De krekel was zo nieuwsgierig naar wat hij nu eigenlijk voelde, ergens binnen in zich, dat hij zich binnenste buiten keerde om daarachter te komen.
Het was aan de rand van het bos, vroeg in de ochtend. De lijster werd juist wakker en wist iet goed of hij nog droomde, en de leeuwerik viel bijna uit de lucht van verbazing, want daar, in het natte gras, in de milde ochtendzon, onder veel gehijg en getjirp, duwde de krekel zijn binnenste naar buiten, terwijl zijn buitenste naar binnen verdwaaen.
De lijster vloog naar beneden en even later kwam ook de mier uit het struikgewas te voorschijn, waar hij naar zoethout had gezocht.
« Hoe bestaat het, » zei de mier.
« Hallo ! » Plotseling hoorden zij heel zacht van binnen uit de binnenstebuiten gekeerde krekel een stem.
« Ben jij dat krekel ? » vroeg de mier.
« ja, » zei de stem.
« Wat doe je daar ? »
« Kunnen jullie mijn gevoel zien ? »
« Je gevoel ? »
« Ja. Jullie weten toch wel wat gevoel is… ? Het moet daar ergens zitten. »
« Zie jij wat ? » vroeg de mier aan de lijster.
« Nee, » zei de lijster. « Waarop moet ik letten ? »
« En mijn gedachten ? » vroeg de gesmoorde stem.
Weer bekeken de mier en de lijster de binnenstebuiten gekeerde krekel , haalden hun schouders op en zeiden : « Nee. »
« O, » zei de stem. « Wat zien jullie dan wel ? »
« Ja, » zei de mier. « Hoe moet ik dat zeggen. Het lijkt nergens op. »
« Maar misschien is dat mijn gevoel wel ! » zei de stem.
« Het ziet er eigenaardig uit, » zei de lijster.
« Zo kun je ook niet eten, krekel, » zei de mier. « Ik zie je mond nergens. »
« Dat klopt, » zei de stem. « Mijn mond is hier. »
« Heb je geen honger ? » vroeg de mier.
Even was het stil. Toen zei de stem : « Dat weet ik niet. Kijk eens. »
De mier en de lijster bekeken de binnenkant van de krekel nog eens nauwkeurig en de mier meende dat hij kon zien dat de krekel honger had.
« Ja, je hebt honger, » zei hij.
« O, » zei de stem. « Wat nu ? »
« Ik denk, » zei de mier, « dat je je buitenstebinnen moet keren, krekel. Er zit niets anders op. »
« Dat denk ik ook, » zei de lijster.
De krekel vroeg nog een keer of ze heel goed wilden kijken of ze zijn gevoel zagen en ook bepaalde gedachten die hij soms zo maar tegen zijn zin had. Maar zij zagen niets. Toen keerde de krekel zich met veel gekraak en rumoer weer buitenstebinnen. De mier en de lijster hielpen hem met trekken en duwen.
« En toch, » zei de krekel, toen hij weer in het gras stond, zijn binnenste binnen en zijn buitenste buiten, « tich hadden jullie mijn gevoel moeten zien. Want nu zit het weer hier. » Hij tikte op zijn borst. « Hier. »
De lijster groette de beide anderen en vloog weg, terwijl de mier de krekel meenam naar een geheimzinnige plek onder de eik waar een potje zachte harshoning stond, dat de mier daar verborgen had voor een zeer speciale gelegenheid.
« Vreemd, hé, mier, » zei de krekel, terwijl hij een grote hap nam.
De mier knikte.
« Ik denk altijd dat mijn gevoel rood is. » zei de krekel, «Lichtrood. Dat denk ik. Maar ik zou dat zó graag eens zeker willen weten. Jammer dat jullie het niet konden vinden. »
De mier knikte en nam nog wat honing.