TwweeT en de kleine dingen

vrijdag, augustus 16, 2002

Twee meisjes
Twee meisjes gingen op ontdekking in de wijde wereld. Ze namen mee: elk één rugzak, elk één zonnebril, elk één handdoek, elk één gsm, elk één bikini, en elk één portomonnee. Ze namen hun fiets en fietsten door het park de wijde wereld in. Althans zo voelde het toch. Aan de andere kant van het park wachtte immers een totaal onbekende wereld, met nieuwe uitdagingen, nieuwe dingen te ontdekken. De meisjes hadden gehoord dat er daar een grote fabriek was, een grote weg ook. Maar een eindje verderop, zelfs nog niet zover de wijde wereld in, zou er een plas zijn. Een plas, een vijver zo je wil, met heerlijk koel water. Dat gingen ze vandaag ontdekken in de wijde werled. Behoedzaam fietsten ze een eindje de wereld in, en daar was inderdaad de grote fabriek. Het ene meisje had al wel eens eerder iets opgevangen van de fabriek. Soms, als ze in haar bed lag, roken haar niet zo verse lakens wel erg fris naar wasprodukten. De fabriek dus.

De twee meisjes fietsten de fabriek voorbij en spoedig zagen ze een rechte lijn in de wijde wereld. Even vreesden ze dat de wijde werled hier al z'n grenzen bereikt had. Maar onder de rechte lijn, was er net één bruggetje, en gezwind zetten ze hun tocht verder. De autostrade hadden ze samen overwonnen. Tijd om te bekomen van deze overwinning kregen ze niet: er wachtte een tweede hindernis: water, géén plas, maar snel stromend water. Het water had niets weg van een vrolijk, groen, kronkelend riviertje, je zag dat de rivier al een aantal hoofdsteden gepasseerd was. De meisjes keken elkaar aan en haalden hun neus op. Vlug fietsten ze het bruggetje over.

Nu lag de wijde wereld aan hun voeten, geen grenzen meer, geen vage bekende tekens aan de rand van de weg. Een tijdje fietsten ze doelloos rond. Of beter, een doel hadden ze wel, maar een wegbeschrijving ontbrak. Maar zo kreeg de wijde wereld steeds meer een gezicht. Ondertussen brandde de zon op hun hoofd, het zweet parelde in dikke druppels op hun voorhoofd. De bikini's in hun rugzakken kriebelden in hun rug.

Het ene meisje besloot de hulp in te roepen van bewoners van de wijde wereld. Ze vroeg hen naar de plas. "Ah, de put bedoel je!" In de wijde wereld heten plassen blijkbaar putten. De wereld-bewoonster wees een onooglijk wegje aan. Gezwind fietsten de twee meisjes het weggetje in. Op het einde van het weggetje wachtte hen een heuse plas met dobberende masten en af en toe een hoofd in de verte. Ze hadden het einde van de wijde wereld gevonden voor vandaag. Ze trokken hun bikini aan en doken het frisse water in. Aan het einde van de wereld was de beloning groot.