TwweeT en de kleine dingen

donderdag, november 07, 2002

Schuif
Soms, op zondagmiddag, opende mijn vader zijn schuif. Daar mochten wij niet inkomen, daar bewaarde mijn vader belangrijke zaken. Veel papieren, doodsbrieven, nieuwjaarsbrieven, houten doosjes, de enige scherpe schaar, een mooie brievenopener, stempels en andere belangrijke prullen.
De schuif herbergde ook iets heel griezeligs. Een leren handschoen. De handschoen telde maar drie, erg korte vingers. Waar de pink en ringvinger hadden moeten zitten zat niets, daar was leegte. De handschoen was van mijn grootvader geweest. Aan zijn linkerhand paste de hand-schoen. Mijn grootvader was net na de Grote Oorlog enkele vingers kwijt geraakt. Als kind was hij erg onvoorzichtig geweest. Een bommetje, een granaat of nog iets anders was ontploft in zijn hand.
De handschoen was griezelig. Maar ik stelde me voor dat zijn hand zonder handschoen nog veel griezeliger geweest was. Maar die heb ik nooit gezien. Ik herinner me mijn grootvader slechts heel vaag: een lange strenge man met een donkere bril en een leren handschoen, altijd.