TwweeT en de kleine dingen

zondag, november 17, 2002

Sirene
De hele stad is gevuld met geluid. Je hoort het in de verte, het zwelt aan. Steeds sneller komt het dichterbij. Je denkt, waar zou het zijn, wie zou het zijn, welk leed verbergt deze sirene?
Er was een tijd dat ik opsprong bij elke sirene. Wanneer je in een klein dorpje woont, hoor je brandweer- en ziekenwagenssirenes niet elke dag. Mijn vader sprong op, ging kijken aan het raam en was ongerust. Je kent immers zoveel mensen in het dorp van wie je niet wilt dat ze een ambulance of een brandweerwagen nodig hebben.
Dan kwam er een tijd dat sirenes mij helemaal onverschillig lieten. Ik hoorde er teveel. Ik zat op kot tussen de basiliek van Koekelberg en de Keizer Karellaan. Ambulances reden af en aan, net als politie- en brandweerwagens. Ik hoorde hen al niet meer, dat was de boze buitenwereld, daar kende ik niemand, een sirene was geen reden om mij ongerust om te maken. Het verhaal achter de sirene, daar had ik geen benul van.
Dat veranderde dit jaar opnieuw. Sinds de ambulance heel dichtbij kwam, en ik het verdriet hoorde, zag en meemaakte, hou ik steeds mijn adem even in als ik een sirene hoor. Een sirene betekent immers verdriet, zo vaak een stuk leven, een droom die aan diggelen is gegooid.