TwweeT en de kleine dingen

maandag, november 04, 2002

Zondagsreizigers
Zondagstreinen zijn anders. Andere mensen bevolken de wagons. Vooraan zit een groepje scouts. Verwachtingsvol trekken ze er op uit. Keurig in uniform, allemaal een das. Ze zingen luid, willen aan iedereen laten horen dat zij plezier hebben, dat jong zijn écht wel de mooiste tijd van je leven is. Triomfantelijk kijken ze de andere reizigers aan. Alsof die daar nog overtuigd van moeten worden.
Er zit een jonge moeder op de trein. Met een kind van twee. Het tweede kind is onderweg. Samen gaan ze naar meme en pepe. Papa is niet mee. Het kind mag tekenen, mama heeft alles bij zich: kleurpotloden, papier, een zakdoek, een knuffel, een speelgoedgsm (“Zo kan je al bellen naar pepe om te zeggen dat we er bijna zijn.”), een flesje fruitsap en een koekje.
Achteraan zit een hele familie, oma, opa, mama, papa en twee kleinkinderen. Ze gaan naar de boekenbeurs. De kleinkinderen vertellen over hun lievelingsschrijvers. Ze spelen een spelletje met opa. Ze raden naar het volgende station. Als opa het mis heeft moet hij 10 euro betalen. Als de kinderen het mis hebben, moeten ze niets betalen.
Er zit een luidruchtig groepje vrouwen op de trein. Ze reizen niet vaak. Onzeker informeren ze bij elkaar over het reilen en zeilen van een treinreis. Ze geven elkaar, zonder dat ze zich er bewust van zijn, verkeerde antwoorden. Net na het voorlaatste station staan ze alvast op om zeker hun stop niet te missen.
Een beetje verscholen zit een jongen alleen op de trein. Hij leest een boek. Zijn walkman staat erg luid. Hij gaat naar zijn vriendinnetje. Tenminste dat denk ik.