TwweeT en de kleine dingen

maandag, december 23, 2002

Wind
We zaten met zes in de trein vanmorgen. Alle zes hadden we vier plaatsen tot onze beschik-king. Iedereen zat in de rijrichting, zonder iemand over hem of onmiddellijk naast hem. Achter me, voor me, schuin achter me en schuin voor me zaten mannen, aan de overkant van het middenpad zat een meisje.
Ik las mijn boek, “De lotgevallen van een beddenverkoper”. Het was stil in de wagon, en dat kwam me goed uit. Niemand zei iets, niemand kreeg telefoon, niemand had een walkman bij.
Tien minuten na ons vertrek – nog zes voor de boeg – verspreidde een onaangename geur zich langzaam door de wagon. De geur kwam duidelijk niet van buiten, iemand van ons had hem veroorzaakt. Ik was het niet. Ik durfde niet om me heen te kijken. Iemand van ons moest zich toch wel bewust zijn van zijn/haar ochtendlijke erupties en het bijhorende schuldbewuste gezicht hebben. Maar ik wilde niemand betrappen. Ik hoopte alleen dat de geur snel zou verwaaien.