TwweeT en de kleine dingen

donderdag, januari 16, 2003

Joggen
Ik zwom mijn vijfentwintigste lengte toen er een man aan de kant vreemde handelingen begon uit te voeren. Hij was in de weer met iets dat het midden hield tussen een reddingsvest en zwembandjes. Zweedse zwembandjes wel te verstaan. Van die gele, harde plastieken ondingen die je rond je buik moest aanbrengen.
Ik snapte het niet goed. Het leek alsof die man helemaal geen zwembandjes nodig had. Hij was groot en stoer. En wie gaat er nu zwemmen met een reddingsvest in een zwembad met vijf redders aan de kant?
Even vergat ik hem, ik zwom mijn zesentwintigste lengte, en mijn zevenentwintigste lengte. Toen ik terug in het ondiepe was, zag ik dat de man gezelschap had gekregen van twee vrouwen. Ze stonden alledrie verticaal in het water. En dat in een zwembad waar ik nergens kan staan.
Langzaam gingen ze vooruit, alsof ze muizenstapjes namen. Ze babbelden luid, en keken lachend om zich heen. Ze waren zich goed bewust van de belangstelling die hun vreemde gedragingen oogstten. Was dat nu water-jogging?
Ik vond er niets aan. Het ging veel te traag naar mijn zin. Op het moment dat ik aan lengte zevenendertig was, waren zij één keer over en weer « gegaan ». Saai.