TwweeT en de kleine dingen

maandag, januari 20, 2003

Marokko
Ze hadden ons aangeraden om op het dakterras te slapen. Dat hadden we eerder al gedaan, maar nu had ik er niet zo’n zin in: zand dacht ik, en wind, geen gelukkige combinatie. Buiten kon je geen twintig meter zien, het zand maakte je blikveld grijs. Een klein groepje palmbomen een eindje verderop was nog net zichtbaar. Maar van de uitgestrekte zandduinen konden we het bestaan alleen vermoeden.
Het zand was overal: in je haren, je ogen, je slip, je oren én overal in je bagage. Ik had geen zin in zand in m’n bed. Maar, zo verzekerden ze ons, ’s avonds zou de wind gaan liggen, dan kwam de woestijn tot rust. We lieten ons overhalen en brachten onze bagage naar het dakterras.
Hij had gelijk, ’s avonds was er geen wind meer. Het was ook niet koud, aan één dekentje hadden we genoeg. We legden de matrassen op een lange rij en kropen in ons geïmproviseerd bed. Het was stil, geen fluitende wind, geen dromedarissen, geen muziek. Alleen ademhaling.
Midden in de nacht werd ik wakker. Ik lag op m’n rug, er was geen dak boven m’n hoofd, alleen hemel, sterrenhemel. Duizenden en duizenden kleine fonkelende stipjes. Tellen had geen zin. Ik sperde mijn ogen open. Zo mooi, ik wilde wakker blijven, de hele nacht naar de sterren kijken. Ik vocht tegen de slaap en voor de sterren, maar ik verloor de strijd.
(Voor meer Marokko, zie Schalmei)