TwweeT en de kleine dingen

woensdag, januari 22, 2003

Personage
Een dag in de week begon voor Dirk steeds op dezelfde manier. Hij zette zijn wekker uit, zwaaide zijn benen uit het bed en trok zijn pyjama uit. Netjes vouwde hij zijn slaapkleren op en stopte ze onder zijn hoofdkussen. Hij wankelde naar de linnenkast en nam er een paar propere kousen uit. Die trok hij als eerste aan, blote voeten op de koude waren de hel voor hem. Dan nam hij zijn onderbroek van het stapeltje kleren op zijn stoel naast het bed. Elke avond schikte hij zijn kleren mooi op die stoel. ’s Morgens kon Dirk ze heel makkelijk weer aantrekken: eerst zijn onderbroek, dan zijn onderhemdje, zijn jeansbroek, zijn T-shirt van het bedrijf en een wollen hemd. In die volgorde lagen ze klaar, elke morgen opnieuw.
Daarna ging hij naar het toilet. Hij leegde zijn blaas maar spoelde niet door, dat was een taak voor zijn broer, die na hem gebruik maakte van het kamertje. ’s Morgens mocht de toilet maar één keer gespoeld worden, zijn vader wilde het zo.
Daarna was de badkamer vijf minuten voor hem. Hij schuimde zijn wangen in, schoor zich en spoelde zijn gezicht.
Beneden op de keukentafel stonden zijn boterhammen voor ’s middags al klaar. Die had zijn moeder gesmeerd. Dirk kuste haar op haar wang, hij voelde de droge huid tegen zijn net geschoren kaak. Hij schoof aan tafel, at twee beschuitjes met confituur en drie boterhammen met kaas. Hij dronk de kop koffie die zijn moeder hem inschonk en luisterde naar het nieuws. Om kwart over zeven stopte hij zijn boterhammen en een appel in zijn rugzak, deed zijn schoenen en jas aan en sprong op zijn fiets. Klaar voor een nieuwe werkdag.