TwweeT en de kleine dingen

maandag, februari 17, 2003

Veilig
Het gaf me telkens een veilig en knus gevoel. Helemaal donker, het zachte ademhalen van je broer en zussen vlakbij, het constante gezoem van de motor, de lichtjes die buiten aan je voorbij flitsten, je warme slaapzak. Als we op reis gingen, dan reden mijn ouders om beurt de hele nacht lang. Wij sliepen in de omgebouwde auto. Mijn vader zorgde voor vijf slaapplaatsjes, zolang we klein genoeg waren. Ik vond die ene nacht per jaar fantastisch. De verwachting van de vakantie, beseffen dat elke seconde die je slaapt je dichter bij je bestemming brengt, je onoverwinnelijke ouders aan het stuur. Ik waande mij veilig, ons kon niets gebeuren.
Wanneer we overdag nog verder reden, dan bekroop me soms wel een gevoel van angst. Dan had ik soms wel het gevoel van, nu gaat het mis. Om beurt mochten we vooraan, naast de chauffeur gaan zitten. Dat was leuk, je kon beter zien, was van het gewemel op de achterbank verlost en had je moeder/vader even voor jou alleen.
Tot je vader je lastige dingen begon te vragen. “Stuur jij eens even, dan trek ik mijn trui uit.” Protesteren had geen zin. Het angstzweet brak me uit. Ik greep het stuur, links van me, en probeerde de auto in een rechte lijn te laten rijden. Bochten waren vreselijk. Ik zag niets, had er geen idee van hoe je een auto bestuurt. Doe voort, doe sneller, stuur zelf, trek die trui snelsnel uit, ik wil niet, ik heb schrik, ik zie niets, is die trui nu nog niet uit, dacht ik in mezelf. “Stuur eens recht!” klonk het. Ik zuchtte en was blij toen ik weer achteraan kon gaan zitten.