Voor L.
1. Antwerpen, zaterdagmiddag
Het licht staat op rood. Er zijn geen auto's te zien. Resoluut steek ik de straat over. Een tikkeltje aarzelend volgt L. me. "Doe jij dat altijd zo?" vraagt ze. "Ja, ik heb op kot gezeten in Brussel, daar is dat normaal." "Is het daar altijd rood?" vraagt ze verbaasd. Ik lach. "Nee joh, daar is het normaal dat mensen oversteken als het rood is. Maar ze kijken wel of er geen auto's aankomen hoor." "Oooh," klinkt het. "Pas op, dat is goed voor een stukje op mijn blog hé!"
2. Thuis, zondagavond
"Rode lichten, groene lichten, hé Nele." "Huh?" Ik snap het niet, heb geen idee waar L. het over heeft. "Gisteren in Antwerpen, je ging daar toch een stukje over schrijven, er staat niets." "Zou je dat dan graag hebben?" "Ja, eigenlijk wel."
Bij deze.
1. Antwerpen, zaterdagmiddag
Het licht staat op rood. Er zijn geen auto's te zien. Resoluut steek ik de straat over. Een tikkeltje aarzelend volgt L. me. "Doe jij dat altijd zo?" vraagt ze. "Ja, ik heb op kot gezeten in Brussel, daar is dat normaal." "Is het daar altijd rood?" vraagt ze verbaasd. Ik lach. "Nee joh, daar is het normaal dat mensen oversteken als het rood is. Maar ze kijken wel of er geen auto's aankomen hoor." "Oooh," klinkt het. "Pas op, dat is goed voor een stukje op mijn blog hé!"
2. Thuis, zondagavond
"Rode lichten, groene lichten, hé Nele." "Huh?" Ik snap het niet, heb geen idee waar L. het over heeft. "Gisteren in Antwerpen, je ging daar toch een stukje over schrijven, er staat niets." "Zou je dat dan graag hebben?" "Ja, eigenlijk wel."
Bij deze.