TwweeT en de kleine dingen

maandag, maart 31, 2003

Telefoon
Ik studeerde in een tijd waarin de gsm nog geen gemeengoed was. Hij was er al wel, maar alleen voor verwaande rijkeluiskindjes. We konden ons niet voorstellen dat wij ooit druktelefonerend over straat zouden lopen. Nee, wij kenden alle telefooncellen in de hele stad, we wisten welke er stuk was, bij welke je niet terecht kon tussen zeven en negen wegens filevorming. Tijdens de spitsuren, dan moest je naar het station, gegarandeerd een vrije cel. Maar de telefoonwinkels, die waren het goedkoopst. Als je lang met je vriendje wilde bellen, dan was de telefoonwinkel de beste keuze.
Het was ook de tijd van de telefoonkaarten, van proton had ik in die tijd nog nooit gehoord. Je kocht een kaart met een mooie print en je belde. Tot de kaart op was, dan kocht je een nieuwe. De oude belandde in de vuilnisbak, of bij het mannetje. Als je voor de telefooncellen aan het station had gekozen, dan was de kans erg groot dat het mannetje er rondhing. Hij hield alle bellers nauwlettend in de gaten. Wanneer hij zag én hoorde dat het gesprek ten einde liep, spurtte hij naar de deur van je cel en nog voor je buiten was, had hij al gevraagd of je geen lege telefoonkaart had voor hem. Voor hem was zijn verzameling een full-time bezigheid.
Vandaag zag ik het mannetje weer. Aan het station, aan een schaarse telefooncel. Ik vroeg me af hoe het mannetje vandaag zijn dagen vult, in een tijdperk waarin proton en gsm de telefoonkaarten bijna helemaal verdrongen hebben.