Afscheid (bis)
Soms neem je bewust afscheid. Je weet dat je voortaan andere paden zal bewandelen. Zij gaat naar links, jij naar rechts. Omdat je persé naar rechts wil, of omdat je niet naar links wil omdat zij naar links gaat, of omdat zij naar links gaat, ergens waar jij niet mee naartoe kan, al zou je wel willen. Je weet: het is afgelopen, je groeit uit elkaar, jouw wereld zal voortaan hemelsbreed verschillen van de hare, het is voorbij. Je zwaait nog een laatste keer.
Zo was het afscheid met Zilverreiger, een vriendin van bij de scouts. Ze ging in Cassablanca wonen, voor één jaar. Maar je wist dat jullie ook daarna een eigen weg gingen gaan. Ze gaf een afscheidsfeestje. We dansten en lachten en dronken. We keken naar de maan boven het roerloze meer. We wisten allemaal dat dit een écht afscheid was. Soms werden we er stil van, soms deden we net extra gek. Zij tolde heel snel om haar as op het grasveldje. Ze droeg een wit kleedje. Het bolde helemaal op. Ik vond dat het witte kleedje wel bij haar hoorde, ze was immers een echte zilverreiger. Stilletjes hoopte ik dat Cassablanca een witte stad was, een stad voor zilverreigers.
Zilverreigers heb ik er niet gezien vorig jaar, de kleur “wit” ook niet, het was een grijze stad. Ik weet niet of zij er zich ooit thuis heeft gevoeld. Onze paden liepen definitief gescheiden sinds die avond van het feestje.
Soms neem je bewust afscheid. Je weet dat je voortaan andere paden zal bewandelen. Zij gaat naar links, jij naar rechts. Omdat je persé naar rechts wil, of omdat je niet naar links wil omdat zij naar links gaat, of omdat zij naar links gaat, ergens waar jij niet mee naartoe kan, al zou je wel willen. Je weet: het is afgelopen, je groeit uit elkaar, jouw wereld zal voortaan hemelsbreed verschillen van de hare, het is voorbij. Je zwaait nog een laatste keer.
Zo was het afscheid met Zilverreiger, een vriendin van bij de scouts. Ze ging in Cassablanca wonen, voor één jaar. Maar je wist dat jullie ook daarna een eigen weg gingen gaan. Ze gaf een afscheidsfeestje. We dansten en lachten en dronken. We keken naar de maan boven het roerloze meer. We wisten allemaal dat dit een écht afscheid was. Soms werden we er stil van, soms deden we net extra gek. Zij tolde heel snel om haar as op het grasveldje. Ze droeg een wit kleedje. Het bolde helemaal op. Ik vond dat het witte kleedje wel bij haar hoorde, ze was immers een echte zilverreiger. Stilletjes hoopte ik dat Cassablanca een witte stad was, een stad voor zilverreigers.
Zilverreigers heb ik er niet gezien vorig jaar, de kleur “wit” ook niet, het was een grijze stad. Ik weet niet of zij er zich ooit thuis heeft gevoeld. Onze paden liepen definitief gescheiden sinds die avond van het feestje.