TwweeT en de kleine dingen

vrijdag, april 11, 2003

Kabouter
Soms wilde Charlotte dat er een kaboutertje in haar hoofd zou wonen. Ze zou hem een kamertje geven net achter haar ogen, in ieder geval dicht in de buurt van haar denken. Hij zou er de wacht houden, gewapend met een pijl en boog en een vangnetje. Hij zou volkomen te vertrouwen zijn, niets gemeens hebben en weten wat goed is voor haar. Hij zou goed voor haar zorgen, en haar helemaal begrijpen.
Hij zou zijn attributen wijs gebruiken. Een gedachte die in de buurt van Charlotte’s denken komt die een hele gedachtegang verstoort, zou getrakteerd worden op een pijl en in honderden stukjes uit elkaar spatten. Een gedachte waar Charlotte niet echt vrolijk van wordt, wanneer een triest gevoel niet echt gewenst zou zijn, is het zelfde lot beschoren.
Maar de kabouter zou ook gedachten dichterbij haar denken kunnen brengen. Daarvoor zou hij zijn vangnetje gebruiken. Leuke, lieve gedachten, die nog verborgen zitten in het achterste van haar hoofd, zou hij dichterbij kunnen halen op momenten dat hij dat nodig zou achten. Of gedachten die steeds weg fladderen, zou hij in haar denken houden, zodat ze eindelijk dingen ten einde zou kunnen denken, ook minder fijne gedachten.
Charlotte hoopte dat het kaboutertje een beetje orde zou scheppen in haar hoofd. Hij zou er een zware taak aan hebben.