TwweeT en de kleine dingen

donderdag, april 10, 2003

Restaurant
Het was een restaurant dat wel chique wilde zijn, maar daar toch niet helemaal in slaagde. Op het interieur viel niets af te dingen: sober en stijlvol. Over de tafels viel niets op te merken: een smetteloze witte loper, dito servetten – stof natuurlijk – grote ballonglazen en verfijnde peper- en zoutvaatjes. Vijf obers, strak in het zwart, een “opzichter”, die met een eeuwige glimlach op zijn gezicht de gasten binnenloodste. Pico bello.
Maar. Er waren een aantal maren. De prijzen. Je kon er lekker eten voor 10 Euro. Dat zijn toch geen prijzen voor een restaurant dat een ster ambieert?
De obers. Die ene, die een sterke oud-zweet-lucht verspreidde telkens hij langskwam. En die andere, die zijn lesje wel goed geleerd had. Hij wist ons feilloos te vertellen over torentjes van kalfsvlees en krokante groenten, over zadels van zeeduivels, over schelpen met Sint-Jacobsvruchten en over skrei, een Noorse kabeljauw die maar vier weken per jaar te krijgen is. Maar hij deed dat met zo’n zwaar accent, een toprestaurant onwaardig.
En tenslotte dat meisje. Dat meisje dat haar broodje pardoes midden in haar tomatensoep liet vallen. Dat meisje dat tomatensoep morste op de ballonglazen, de servet, de smetteloze witte loper, de tafel en haar truitje. Zulke gasten zouden ze moeten verbieden in toprestaurants.
Dat meisje, dat was ik.