TwweeT en de kleine dingen

donderdag, mei 22, 2003

Herinnering
Een beetje lacherig stapten we de bedompte ruimte binnen. We wisten helemaal niet wat ons te wachten stond. Betalen, dat bleek meteen. We onderhandelden over de prijs, zoals we dat overal deden. De vrouw vroeg ons al onze spullen af te geven. We keken elkaar aan, niet zeker of we het wel konden vertrouwen. Maar eigenlijk hadden we geen keuze, dat beseften we wel.
We trokken onze schoenen uit en namen een handdoek en zeep uit onze rugzak. Daarna stopte de vrouw de rugzakken goed weg. Ze overhandigde ieder van ons een kleine en een grote emmer. Dat begrepen we niet helemaal, maar we namen hem aan.
Langzaam liepen we naar de volgende kamer. Er stonden houten bankjes tegen de wanden. Het was er vochtig en donker. Er hing een vreemde sfeer. Twee peertjes aan het plafond moesten de grote ruimte verlichten, terwijl buiten de zon volop scheen. Van op een bankje keken enkele vrouwen ons nieuwsgierig aan. Ze waren halfnaakt. Een meisje borstelde de lange, donkere haren van een vrouw die haar moeder, of haar tante kon zijn. Het was een mooi meisje. Een bruine egale tint. Haar lange haren kleefden op haar rug, ze waren nog nat. Ze had de juiste rondingen op de juiste plaatsen. Haar borstjes keken trots de wereld in.
Moeder en dochter kwebbelden er lustig op los. We wendden ons van hen af en trokken onze kleren uit. Alleen de slip van onze bikini, die hielden we aan. Dat hoorde zo. Gewapend met zeep, shampoo en emmers trokken we de volgende kamer binnen. Het was er warm, de warme, vochtige lucht maakte het je moeilijk om te ademen. De vrouwenstemmen weerkaatsten tegen de muren. Overal zaten of stonden vrouwen. Jonge vrouwen, oude vrouwen, dikke vrouwen, magere vrouwen, mooie vrouwen, lelijke vrouwen. In een hoek zat een vrouw met een baby’tje van enkele maanden.
We zochten ons een kraantje uit en vulden onze emmers met warm water. Overal waren er kraantjes, telkens twee boven elkaar. Bovenaan warm water – zeg maar heet – onderaan koud. We zeepten ons in en wasten onze haren. Met de kleine emmer schepten we water uit de grote emmer en lieten het in beekjes over onze lijven stromen. Het stof en zweet van de voorbije dagen spoelden weg.
Toen de eerste wasbeurt achter de rug was, keken we beter om ons heen. Hier werd meer gedaan dan alleen gewassen. Achteraan knipte een vrouw haar nagels, aan de overkant schoor een meisje haar benen. Ergens anders wreef een vrouw de haren van een meisje in met een grijs goedje. De vrouwen zaten allemaal in groepjes bij elkaar. Er werd gelachen en gebabbeld.
Ik kreeg niet genoeg van het warme water op mijn lijf en de vreemde vertrouwde vrouwen om me heen. Eindeloos spoelde ik met het warme water en de twee emmers. Toen ik eindelijk helemaal roze en week was, vulde ik de grote emmer een laatste keer. In één keer goot ik het water over mijn hoofd.