TwweeT en de kleine dingen

vrijdag, juni 20, 2003

Boek
Tien was ik, of iets ouder. Ik voelde me erg belangrijk. Voortaan zou er een boek zijn waarin mijn naam stond. Voor het eerst. Ik werkte mee aan een boek.
Zwaar werk vond ik het niet, ik moest het boek alleen maar lezen. Dat was een makkie voor mij. Toen ik tien was, las ik nog gemiddeld tien boeken per maand.
Ik vond het wel een beetje vreemd, het boek was nog helemaal geen boek. Losse papieren, met daarop de tekst, alsof ze vergeten waren er een kaft om te doen. Ik mocht schrijven op de papieren, hadden ze me gezegd. Als ik iets zag dat ik niet goed vond, of iets dat niet duidelijk was, of iets waaraan ik me ergerde, dan mocht ik het er bij schrijven.
Heel plechtig las ik blad per blad. Naast me had ik nog een leeg papier gelegd, voor algemene dingen. Het blad naast me bleef leeg. Ook bij de tekst schreef ik weinig. Ik snapte het wel. En hoe kon ik nu zien of iets fout was? Ik zat nog op de lagere school!
“Heb je écht geen opmerkingen?” vroegen ze me toen ze de tekst weer kwamen ophalen.
“Euhm, misschien, ik vind de naam van dat jongetje een beetje gek.”
Het hoofdpersonage heette Janim. Daar had ik nog nooit van gehoord.
“Maar daar kunnen we niets aan veranderen. En vond je verder alles goed?”
Ik twijfelde, moest ik dat wel zeggen? Kon ik dat wel slecht vinden? Zouden ze het dan veranderen?
“Alleen, jullie gebruiken zo vaak ‘ie’, dat vind ik niet leuk, zo praten wij toch helemaal niet? Wij zijn toch geen Hollanders?”
“Ah, ja, ’t is goed dat je dat zegt.”
Toen het boek helemaal klaar was las ik het nog eens. ‘Ie’ vond ik geen enkele keer, mijn naam wel, helemaal achteraan het boek, bij de medewerkers.
Plechtig plaatste ik het boek in mijn boekenrek.