TwweeT en de kleine dingen

woensdag, juli 09, 2003

Herinnering bij foto
We speelden kokeneteke, bouwden kampen, verkleedden ons, speelden schooltje, talloze gezelschapspelletjes, knutselden en één keer speelden we écht winkeltje.
Alle kinderen uit de buurt deden mee. We hadden al snel door dat winkeltje spelen niet zo eenvoudig was, het vroeg veel voorbereiding. Waar gaan we onze winkel maken? Wat gaan we verkopen? Wie wordt verkoopster? Wie beheert het geld? Waar halen we écht geld vandaan? Hoe duur moeten we de spullen maken? En vooral: hoe gaat onze winkel heten?
Minstens een volledige dag waren we bezig met de voorbereidingen alleen. We verzamelden zelfgemaakte confituur, vers fruit uit de tuin en kleine prullaria. We knutselden beeldige potjes met schelpjes, macramé-armbandjes en sierlijke vaasjes met gekleurd zout. We gingen op zoek naar het nodige meubilair: twee tafels - één waar we al onze winkelwaren op uit stalden en één voor de administratie – een kistje waar we het geld in konden bewaren - stiekem hoopten we heel rijk te worden, - enkele stoeltjes en een parasol.
Een plaats hadden we al snel: op de hoek van onze straat, bijna voor het huis van E. en M.: daar kwamen veel mensen, dachten we.
’s Avonds waren alle voorbereidingen getroffen, met een gerust hart konden we gaan slapen. Alleen één essentieel ding hadden we nog niet: een naam.
Gelukkig had iemand die nacht een geniale ingeving: onze winkel zou “’t Spotteke” heten. We maakten een groot spandoek en bevestigden dat aan de parasol.
Om half twee ging “’t Spotteke” eindelijk open. We installeerden ons, iemand achter de kassa, iemand achter de “toonbank” en alle andere kinderen er om heen.
Druppelsgewijs kwamen de klanten. De ouders van buurmeisje A., de vader van buurjongen B., de moeder van buurmeisje C en ook onze ouders. Meestal kochten de ouders één van hun prullaria terug voor 5 BEF of 20 BEF, voor de héle mooie dingen.
En toen werd het stil. Er kwamen helemaal geen andere klanten.
We hielden het twee uurtjes vol, winkeltje spelen. Een winkeltje zonder klanten is niet leuk, wisten we toen. En rijk zijn we er ook niet van geworden.