TwweeT en de kleine dingen

maandag, juli 28, 2003

Watermeloen
Watermeloen en ik, dat is een ideale combinatie. Watermeloen is voor mij hét zomerfruit bij uitstek. Sappig en zoet. Dorstlessend, amper plakkerig. Apart van kleur en vooral: vol nostalgie.
Watermeloen zorgde voor de prachtigste taferelen, vroeger aan tafel. Eerst was er het gevecht tussen de watermeloen en mijn vader. Hij legde het gevaarte – kleine watermeloenen kwamen bij ons niet op tafel, mijn vader had een groot gezin vond hij, en grote gezinnen verdienen alleen grote watermeloenen – op een plank , klemde de meloen tegen zijn buik en hakte de vrucht onder luid gekreun in tweeën. Ademloos keken we toe. Overigens gebruikte mijn vader hiervoor nog net een gewoon mes, een bijl leek hem toch iets te drastisch.
Daarna was het de beurt aan mijn moeder. Onder luide toejuichingen verdeelde ze één helft in kleinere stukken. Voor ieder één stuk. De toejuichingen waren geen echte toejuichingen. Nee, het waren uitingen van jaloezie en egoïsme. Allemaal wilden we zoveel mogelijk van het middelste van de meloen, dat was immers het zoetst. Op de verdeling van de stukken werd nauwgezet toegekeken.
Toen we allemaal een stuk hadden, volgden fase drie en vier: het eten van de meloen ging steevast gepaard met pitspuwgevechten – tenminste als we buiten aten. Alle vier spuwden we de zwarte pitten weg, om het verst. Kreten van teleurstelling en van triomf volgden elkaar in snel tempo op.
Naarmate de gevechten vorderden en de watermeloen verorberd werd, toverden we eens stralende, groen glimlach op ons gezicht: van oor tot oor, en soms nog verder ook. De gevolgen waren duidelijk: watermeloensap van oor tot oor, druipend over onze vingers, handen en armen.
Tenslotte fase vijf: de minst leuke maar wel onontbeerlijk: het wassen van gezicht, handen en armen.