TwweeT en de kleine dingen

maandag, oktober 13, 2003

Rit
Het hielp niet. De man zou me terug brengen naar de stad. Dat ik ook met de trein kon gaan, of zelfs met de bus, dat ik het niet erg vond om te wachten, dat het absoluut niet nodig was dat hij me bracht, dat hij nog niet had gegeten. Alles wat ik inbracht tegen zijn voornemen was tevergeefs. De man bracht me terug naar de stad.
De man reed voorzichtig en oplettend. Hij was een heer in het verkeer. Onderweg praatte hij honderduit, maar ik had niet de indruk dat zijn aandacht verslapte.
Tot we de stad wilden inrijden. De weg was versperd, ik stelde voor om aan de volgende lichten de stad in te rijden. Hij praatte en reed verder. “Hier naar links,” zei ik toen hij dreigde rechtdoor te gaan. Net op tijd draaide hij naar links. Maar hij ging niet links, hij draaide terug. Op goed geluk nam hij de eerste straat rechts. Ondertussen zweeg hij. Hij zou me geen verhaaltjes meer vertellen.
Ik herkende het pleintje en dacht dat de weg rechts ons wel op de juiste plek zou brengen. Daarna links. “Dan komen we terug op de ring,” bracht hij uit. Hij wees naar rechts. “Nee, links,” en ik wees naar links.
Bij elke meter die we vorderden, werd de man onzekerder. Links, rechts, rechts, links. Ik stuurde hem naar de juiste plek. Hij was onder de indruk van de tientallen voetgangers op de stoep en midden in de smalle straten. De fietsers die hem langs alle kanten voorbij zoefden, deden hem angstig om zich heen kijken. De man kwam amper vooruit.
We hadden de juiste plek bereikt. Ik stapte uit en bedankte hem uitgebreid. “Nu moet je hier naar rechts en dan dezelfde weg terug.”
Ik hoop maar dat hij ook uit de stad raakte.