TwweeT en de kleine dingen

dinsdag, november 18, 2003

Stem
Zij was het slimste meisje van de klas. (Soms was ik het, maar dat gaan we schrappen uit de annalen. Toen al had ik veel liever dat haar rapport enkele procenten meer telde dan het mijne, kwestie van iemand te hebben om me achter te verbergen.) Zij was het keurigste meisje van de klas, veruit. Aan haar handschrift viel niets aan te merken, haar roze truitjes bleven altijd zonder enig vlekje wat ze ook at en in haar boekentas heerste orde, altijd.
Alleen zei ze bijna nooit wat. En als ze sprak, dan produceerde haar keel alleen zachte geluiden, als twee dotten watten die zachtjes tegen elkaar wreven. Maar meer had ze niet nodig. Als zij iets wilde vertellen, werd het ogenblikkelijk doodstil in de klas. We luisterden en verstonden. Voor ons, haar klasgenootjes, ging dat niet op. Wij moesten onze keel wijdopen zetten opdat de anderen naar ons zouden luisteren.
Als kind had ik daar vreemde theorieën over: zij was enig kind, haar geduldige en lieve ouders hadden niets anders te doen dan luisteren naar het ruisen van haar watten. En zij wist hoe ze wattenluisteraars moest bespelen. De andere kinderen van de klas – ook ik – moesten thuis wedijveren met tal van andere monden, om ons verstaanbaar te maken. Wij waren een kakofonie gewend
Aanvankelijk begreep ik niet waarom net zij rechten ging studeren, ze zei amper wat en kon zich niet verstaanbaar maken. Maar nu weet ik het, ze had toen al de autoriteit om een publiek te bespelen. En meer is er niet nodig om te zeggen wat je te zeggen hebt.