TwweeT en de kleine dingen

dinsdag, december 02, 2003

Klusje
...waar ik een hekel aan had, maar dat ik gelukkig niet te vaak moest opknappen, omdat mijn huisgenoten er ook een hekel aan haden.
Af en toe, dan moest het gewoon. Dan kon mijn moeder of nog vaker mijn vader het niet langer aanzien en moest er onmiddellijk korte metten mee gemaakt worden.
Dan werd de keukentafel voorzien van een flinke laag kranten en werden er minstens veertien paar schoenen – dat zijn achtentwintig exemplaren – op lange rijen naast elkaar gezet. Wij hadden meestal maar één paar schoenen, soms twee. Maar mijn vader toverde minstens vier paar schoenen te voorschijn. Ook mijn moeder deed een aardige duit in het zakje met haar lage schoenen, hoge schoenen en iets sportievere schoenen.
De schoensmeer en –borstels werden bovengehaald. Blauw, bruin en zwart. Met een vodje doopten we onze vinger in het potje met de juiste kleur. Blauw was niet altijd even makkelijk van zwart te onderscheiden, dat moesten we eerst even vragen. We smeerden eerst onze eigen schoenen in, en daarna nog minstens één ouderlijk paar.
Tot zover ging het goed. Maar dan moesten we de schoenen met de borstels te lijf gaan. Niet strelen, maar hard schuren, tot ze blonken. Niet alleen de punt, maar helemaal. Dat lukte me nooit. Na drie borstelstreken blonken ze toch? Niet zo volgens mijn vader. Ik moest nog meer en harder borstelen. Ik deed echt mijn best, maar zag geen verschil. «Nog een beetje,» zei mijn vader dan. Ik borstelde nog een beetje. En daarna nog een beetje. Tenslotte nam mijn vader de schoen en de borstel van me over en borstelde nog een beetje. En toen blonk de schoen eindelijk helemaal.
De volgende keer vroeg ik of ik de schoenen allemaal mocht insmeren, en of iemand anders ze dan kon borstelen. Behalve de mijne, die zou ik zelf wel borstelen. Ik liep niet graag rond met schoenen als spiegels.