TwweeT en de kleine dingen

dinsdag, maart 16, 2004

Ochtendlijke wedstrijd
Druppelsgewijs verzamelden we aan de start. We keken gespannen naar elkaar en bewogen zenuwachtig om warm te blijven. Hier en daar hoorde je het gepiep van remmen en slalomde er iemand tussen zijn rivalen om de beste startpositie te bemachtigen.
Ik stond op de derde rij, in het midden. Ik hield mijn tegenstanders goed in de gaten en mijn rechtervoet alvast op de trapper.
Wanneer we exact konden starten, wist niemand van ons. De groep bleef aangroeien. We waren al met een stuk of veertig, schatte ik. Het kon echt niet lang meer duren voor het startsein gegeven werd. Duiven vlogen op, de boot tekende rimpels op het water. De klap waarmee de brug opnieuw zijn horizontale positie innam, galmde over het water.
Mijn tegenstanders sprongen op hun fietsen en kropen nog enkele centimeters vooruit. Eindelijk konden we van start gaan. De slagbomen openden zich en onmiddellijk zette het peloton zich in beweging. We reden in één grote groep door de verkeerslichten en slingerden ons daarna rond het bombastische middeleeuwse gebouw. Eén voor één namen we de bocht naar rechts, het peloton dunde uit.
De posities waren bepaald. Voor me reden nog een tiental tegenstanders. Ik wilde ze allemaal inhalen, voor de aankomst. De twee vrouwen voor me waren geen probleem, ze lieten zich gewillig naar de elfde en twaalfde plaats zakken. Ik maakte een jump en was ook voorbij nummer zeven en zes. We waren nu in de laatste rechte lijn voor de aankomst. Een klein spurtje bracht me in vierde positie. Maar in de sprint moest ik me gewonnen geven. Twee jongens die richting college fietsten, klopten me op de meet. Morgen beter.