TwweeT en de kleine dingen

vrijdag, juni 18, 2004

Potje
“Als je het een plaatsje kan geven, dan wordt alles gemakkelijk.”
Bieke had de juf verteld over haar potje, en dat het potje haar leven zo moeilijk maakte. Maar de juf gaf haar weer moed. Een plaatsje zoeken, zo moeilijk kon dat toch niet zijn?
Dagenlang ging Bieke op zoek naar een plaatsje voor haar potje.
De eerste dag zette ze het in de keuken, tussen het brood en de pot choco. Elke dag opende ze het keukenkastje twee keer, één keer ’s morgens, voor het ontbijt en één keer ’s avonds, voor een laatste boterham met choco. Maar na twee dagen had Bieke geen zin meer in een boterham met choco, ’s morgens niet, en ’s avonds evenmin. Mistroostig keek ze naar haar potje. “Ik denk niet dat dit een goede plaats is voor jou,” murmelde ze tegen het potje.
Even twijfelde ze.
De juf had ook gezegd dat ze moest werken aan het potje. Misschien was de garage wel een goede plaats. Tussen de hamer, het breekmes en de spijkers. Die konden werken aan het potje, dacht Bieke. Misschien komt het dan allemaal wel goed. Bieke plaatste het potje tussen de schroevendraaiers en de hamer.
Even vergat Bieke haar potje. Tot ze een tang nodig had. De tang was spoorloos, en de hamer ook. Verdrietig keek Bieke naar het potje: “Jij zit hier achter hé. Ik zal je toch een andere plaats moeten geven.”
Bieke had een idee. Ik zet het potje ver weg, bovenop de boekenkast, zodat het niemand of niets stoort, dacht ze. Ze nam het keukentrapje, plaatste het potje bovenop de kast en duwde het helemaal tot tegen de muur. Weg potje, dacht ze. Ze leefde haar leven, het leven liet zich gemakkelijk leven. Maar er ontbrak iets, Bieke voelde een leegte. Tussen haar linkerschouder en het puntje van haar linkerborst was er niets. Het was zo leeg, dat het af en toe pijn deed. Het duurde enkele dagen voor Bieke besefte dat ze het potje miste.
Ze kroop opnieuw op het keukenladdertje en duikelde het potje op van op de boekenkast.
Heel voorzichtig plaatste Bieke het potje op haar nachttafeltje. Elke avond, voor ze in slaap viel, keek ze heel even naar het potje. Het lege gevoel verdween. Maar midden in de nacht bekroop haar een akelig gevoel. Ze droomde van vampiers, bandieten, spinnen en heksen.
Bieke wist het niet. Ze vond geen plaatsje voor haar potje verdriet. Waar ze het ook achter liet, het potje bleef haar leven moeilijk maken.