TwweeT en de kleine dingen

maandag, augustus 02, 2004

Polen - losse flodder (3)
Ik ben geen hondenmens, en zal het ook nooit zijn. Polen heeft me dat nog maar eens duidelijk gemaakt. Voortdurend vier ontstuimige, warme lijven om me heen, het viel me af en toe zwaar. Zipper en Dombo, twee tienerzussen, hadden energie voor vier en vergden aandacht voor vijf. Nero, een pup van acht weken, was soms aandoenlijk grappig in zijn onhandigheid. Maar dat hij me voortdurend voor de voeten liep en dat zijn lievelingskostje bestond uit ‘bibliotheekboek’ – één exemplaar verorberde hij bijna volledig – daar had ik het toch moeilijk mee. Boemer, moeder van dit drietal, was overdag de braafste en liefste hond. Maar ’s nachts was zij degene die me urenlang uit mijn slaap hield. Zij had het idee opgevat de herten uit de buurt van de boerderij te houden. Ik telde haar blaffen. Een-twee drie, een-twee drie, een-twee. Wafwafwaf, wafwafwaf, wafwaf. Steeds opnieuw.
Na drie dagen ontdekten we drie kleine poesjes in een hoekje van de boerderij. Stilletjes speelden ze met elkaar. Zonder geblaf, zonder vernielingen, zonder voortdurend onze aandacht te vragen. Voorzichtig nam ik het mooiste exemplaar op en streelde het zachtjes. We zaten stilletjes op een bankje in de zon. Met één vinger aaide ik haar kopje en het lijfje. Langzaam ontspande ze zich. Ik streelde tot ze spinde. Wat een verademing, een poes.