TwweeT en de kleine dingen

vrijdag, augustus 13, 2004

Straat
Er lag iets op straat. Ik zag het meteen toen ik de hoek om draaide. Het leken wel losse papieren, die af en toe opwaaiden, en dan weer naar beneden vielen. Ze lagen net voor mijn voordeur, in het midden van de straat. Behoedzaam reed ik er naar toe. Het moest een dikke stapel papieren zijn. Her en der verspreid zag ik nu stukjes dons. Het waren helemaal geen papieren, het was een duif. Op haar rug, met de ogen rood open lag ze op straat. Aangereden of aangevallen door een kat, dat kon ik zo niet uitmaken. Met een grote boog reed ik er omheen. De vleugels klapperden niet langer als opwaaidende papieren. De doodsstrijd was voorbij. Snel laadde ik mijn boodschappen uit en ging naar binnen. De duif moest daar weg, maar ik had de moed niet om het te doen. Ik had trouwens geen idee waar ik ermee moest blijven. In stilte hoopte ik dat mijn buurman er wel raad mee wist.
Net voor ik ging slapen keek ik nog even uit het raam. De duif was weg, zelfs de stukjes dons waren verdwenen.