TwweeT en de kleine dingen

vrijdag, oktober 15, 2004

Verhaaltje bij de foto '1993'
We waren een beetje elkaars lief. Als verliefde zielen vertelden we elkaar in het donker onze diepste geheimen, trokken elke dag samen op, schreven elkaar elke avond lange brieven. Het waren zelden gewone brieven. Elke keer zochten en vonden we iets origineels: een brief op een witte zakdoek, op blaadjes toiletpapier, op een lang, wit lint. Steevast in een zelfgemaakte omslag met een foto die een beetje overeenstemde met de inhoud van de brief.
We konden elkaar niet missen.
"Als er iets is, ben ik in een half uurtje bij jou, altijd, waar en wanneer dan ook," zei ze.
Ze vertelde me over de rode puntjes op haar huid. Ze dacht dat het kanker was. Het was geen kanker, ze at te veel chocolade.

Onze levens waren bezaaid met drama’s. Ouders die ons niet begrepen - niemand begreep ons - , leerkrachten die niet inzagen dat we met ‘belangrijke dingen’ bezig waren, broers en zussen die in de weg liepen en prille verliefdheden. Wij waren de enigen die elkaar begrepen. Dat moest ook wel, zoveel gepraat en geschrijf. Maar vaak hadden we genoeg aan een blik. We waren bijna een eenheid. Altijd samen, dicht bij elkaar.

Maar opeens was het gedaan. De vertrouwdheid was weg, we wisten niet wat we elkaar nog moesten vertellen. Het voelde alsof het uit was tussen ons, doodgebloed. Geen ruzie, geen meningsverschillen, gewoon weg. Eén keer nog probeerden we de draad weer op te pikken. We gingen samen op vakantie en even leek het ook alsof alles weer goed kwam. Ik liet mijn haar kort knippen en Kurt Cobain stierf.
Maar terug thuis bleef er weinig 'wij' over. We sloegen elk een ander weg in. Onze paden kruisten zich nog amper, laat staan onze blikken.