TwweeT en de kleine dingen

woensdag, februari 08, 2006

Verhuis
Langzaam neem ik afstand van mijn oud appartement, mijn oude buren, mijn oude straat en mijn oude wijk.
Ik vertel aan de buurmannen dat ik vertrek. "Spijtig", zeggen ze. "Wat gaan we nu doen als onze kelder nog eens overstroomt omdat jullie waterleiding is gesprongen?" "De nieuwe bewoners kunnen net als ik toen de huisbaas en de brandweer verwittigen hoor." Beloven dat het niet meer zal gebeuren, kan ik niet. Daarvoor is zowat alles in het appartement in te slechte staat.
Aandachtig fiets ik door de straat. Ik knik naar de oude vrouw van drie huizen verderop. Ik bewonder haar. Op haar 96ste woont ze nog steeds zelfstandig. Af en toe duwde ik haar scooter in het gangetje naast haar huis. Hoe lang zal ze hier nog wonen? Hoe lang zal ze nog leven?
Ik kijk naar de tekeningen op de stoep aan de overkant. De buurjongetjes. Ik zag ze veranderen van ronde peuters in uit de kluiten gewassen lagere school-kinderen. Ik zag ook hoe ze steeds serieuzer werden, hoe het spontane stilaan verdween.
’s Morgens gluur ik binnen bij het kapsalon in het midden van de straat. Het is er nog donker. En wordt er haar gekapt. Ik zie hoe de kapster zelf voor de spiegel staat en haar haar in model brengt.
En het café. Het enige café in de hele buurt. Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik er nooit binnen ben geweest. Ik ben geen wielertoerist, ik ben geen supporter van KV Mechelen. En ik ben Mark Uytterhoeven niet. Hij was er een graag geziene gast.
‘Dagdag’, zwaai ik.
Nu het park nog. Voor ik verhuis, wil ik er nog een rondje lopen. Dat moet gewoon. Jarenlang was het mijn grote speeltuin. Ik organiseerde er picknicks, liep er rondjes, bewonderde de rozentuin er samen met mijn grootouders, maakte er romantische wandelingen en snoepte er van de bosaardbeitjes. Die ga ik niet meer halen dit jaar.