TwweeT en de kleine dingen

maandag, april 24, 2006

Beeld
Mij van geen kwaad bewust, reed ik de parking van de winkel op. Ik had al een sirene gehoord, maar die klonk nog ver weg. Maar toen ik achterom keek, zag ik dat een politiewagen achter mij de parking opdraaide. Om meteen rechtsomkeer te maken.
Er was iets aan de hand. Vele winkelende mensen stonden naast hun wagen en keken allemaal in dezelfde richting. Ook enkele winkelbedienden bevonden zich op de parking. Ze wezen naar het dak van hun winkel. Misschien is er hier een overval gepleegd, dacht ik. Misschien zijn de daders over het dak weggevlucht.
Ik volgde de blikken van de mensen en zag dat ze niet naar het dak van de winkel keken, maar veel hoger. Meteen zag ik wat zij zagen, mijn adem stokte. Ik wendde mijn blik af, parkeerde mijn fiets en vluchtte de winkel in.
Ik had niet willen zien wat ik had gezien. Ik had het niet willen weten. Maar ik kon de tijd niet terugdraaien. Ik zag, ik wist. Ik voelde hoe mijn maag zich roerde.
Op de dertiende verdieping van de achterliggende mastodont – misschien was het zelfs de vijftiende, dat kon ik niet inschatten – stond een vrouw aan de verkeerde kant van het balkon. Ze hield haar armen gestrekt, er was wel een meter lucht tussen haar lichaam en het appartement. En er was onnoemelijk veel lucht tussen haar lichaam en de grond.