TwweeT en de kleine dingen

dinsdag, oktober 24, 2006

Zwart (als de nacht)
Vrijdagavond, half twaalf. Ik fiets van het café naar huis. Van het dorp naar de stad, zo’n zes kilometer verderop. Als ik van het bruggetje naar beneden rijd, merk ik dat ik flink wat vaart kan maken. Een hogere versnelling is welkom. Ik schakel en merk meteen dat het mis gaat. Mijn ketting ligt eraf. Wanneer ik niet meer vooruit kom, stop ik en draai mijn fiets om. Tegenover me parkeert een man zijn wagen in de garage. Ik leg mijn ketting er opnieuw op maar laat mijn fiets nog even ondersteboven staan. Mijn vingers zitten vol smeer, ze zijn pikzwart. Ik trek mijn stoute schoenen aan en steek de straat over. Of ik mijn handen kan wassen, vraag ik aan de man. Het is laat. Het is donker. Hij kent me niet. Ik zie zijn twijfel. Hij kijkt naar mijn handen.
Hij laat me binnen in de garage en neemt een klaarstaande emmer. Ik stop mijn handen in het koude water, er gebeurt niets. Ik heb zeep nodig. Hij brengt me een vuil vodje. Zijn vrouw komt de garage binnen. Hij legt uit wie ik ben en wat ik kom doen. ‘Je geeft haar toch geen water van de verwarmingsketel’, vraagt ze. Hij beaamt. Ze gaat zeep halen voor me. Ik schrob, langzaam verdwijnt het zwart. Ze wil dat ik mijn handen nog eens was aan de wastafel. Ik zeg dat ik haar huis niet wil vuilmaken. Ze draait de warme kraan open en biedt me een handdoek. Ik bedank haar. Mijn handen zijn bijna helemaal proper als ik opnieuw op mijn fiets stap. De man en de vrouw staan in de garage en zwaaien me uit. Het is kwart voor twaalf. ’s Nachts.