TwweeT en de kleine dingen

maandag, januari 29, 2007

Wroeging
Of hoe mijn poes de buurman koffie leerde zetten
Ik had een beetje wroeging. Het moest intussen al bijna tien keer zijn gebeurd en ik wist dat het nog zou gebeuren. Nog meer wroeging. Er moest een oplossing voor komen. Kon het niet voor het onderliggende probleem, dan toch voor mijn wroeging.
En dus bakte ik zaterdagavond een wroeging-cake. Zondagochtend pakte ik het baksel goed in, trok mijn voordeur achter me dicht en belde aan bij de buren. “Alstublieft”, zei ik. Mijn buurman lachte en nam mijn cake aan. Ik legde uit waarom ik de cake had gebakken. Dat ik mij ongemakkelijk voelde, dat ik hen te veel had gestoord, dat ik geen controle had over mijn kat. (Natuurlijk niet, katten zijn eigenwijze beestjes.)
Dat zit zo. Pixel – de kat in kwestie – houdt ervan om op de daken van de omliggende huizen en tuinhuizen rond te struinen. Dat kan ik haar niet verbieden, Pixel is een jonge kattin en moet regelmatig haar teveel aan energie kwijt. Natuurlijk gaat haar territorium verder dan de daken en tuinmuren, geregeld springt ze van een muur naar beneden, een tuin in. Dankzij opstapjes als bomen, struiken en waterreservoirs, kan ze opnieuw uit de tuin. Niet zo bij mijn Joegoslavische buren. Ze wonen er nog maar sinds november en hun tuin is een kale vlakte. Toch springt Pixel geregeld van het tuinmuurtje naar beneden. Mijn buren hebben immers twee konijnen. Zeer interessant, aldus Pixel. Als ze is uitgekeken op de konijnen en ze wil terug naar huis, ontdekt ze dat dat niet lukt. De muren zijn te hoog, Pixel is te klein. Klagelijk miauwen is het gevolg. Mij rest niets anders dan bij de buren aan te bellen en te vragen of ik mijn kat uit hun tuin mag plukken. Dat mocht al bijna tien keer. Dan loop ik doorheen heel het huis, open de achterdeur en til mijn uitgeputte kat op. Samen gaan we naar huis.
En dat leverde mij dus wroeging op. De buurman was blijkbaar blij met mijn wroeging en vroeg of ik niets wilde drinken. Ik twijfelde, maar ging toch op de uitnodiging in. Kwestie van de buren beter te leren kennen. Hij vroeg of ik iets wilde drinken. “Koffie of wil je iets anders?” Zijn vrouw was nergens te bekennen. Hoewel ik geen koffiedrinker ben, stemde ik toe. Hij verdween naar de keuken en bracht me een kopje koffie. We keuvelden wat, zijn vrouw voegde zich bij ons. Ook zij dronken een kopje koffie en aten een stukje wroeging-cake. Af en toe babbelden ze onverstaanbaar onder elkaar. De buurman draaide zich naar mij: “Ik vertelde aan mijn vrouw dat ik zonet voor het eerst in mijn leven koffie heb gemaakt.” En hij was lekker ook.