TwweeT en de kleine dingen

vrijdag, september 05, 2003

Omdat het meer inspanning dan ontspanning wordt,
Omdat ik te vaak het gevoel heb dat het observeren me buiten de werkelijkheid plaatst,
Omdat ik te vaak het gevoel heb dat ik alles al geschreven heb – wat niet zo is, ik weet het wel,
Omdat andere dingen in mijn leven nu een heel erg grote plaats innemen,
zet ik er een punt achter.
Punt.
Voor nu.

donderdag, september 04, 2003

Poire/poivre
peer/peper

woensdag, september 03, 2003

Alsof het kan
dat aarde hemel is
dat water wijn is
dat zuur zoet is
Alsof dat kan,
zo gelooft hij in haar.

dinsdag, september 02, 2003

Bruistablet
Een bruistablet, dat leek Evelien wel iets.
Ze had het echt niet geweten, toen de juf haar had gevraagd welk voorwerp ze wel eens zou willen zijn.
Maar een bruistablet, dat zag ze wel zitten, bedacht ze drie dagen later.
Evelien hield van de kleine luchtbelletjes en het zacht tingelende geluid van een bruistablet in een glas water. Ze zou het wel fijn vinden wanneer iemand zijn oor dicht tegen het glas hield en naar haar luisterde.
En een bruistablet neemt de pijn weg. Dat zou ze ook wel willen, de mensen een goed gevoel geven. Nu deed ze de mensen alleeen maar pijn. Nog nooit had iemand gezegd, dankje, nu heb ik geen pijn meer, je was goed voor me.
Maar het grootste voordeel van een bruistablet, dat zou Evelien nooit aan de juf vertellen. Een bruistablet lost op en verdwijnt. Zomaar. Geen leegte die achterblijft.

Vragen
Ik vroeg vragen, ik kreeg vragen. Kim had er vijf voor mij in petto. Ze vond het niet gemakkelijk om er vijf te zoeken, maar ze waren ook niet alle vijf gemakkelijk te beantwoorden.
Hier komen ze:

1. Wat is genieten voor jou?
Genieten is een langzame zondag (een andere dag mag ook, maar dat gebeurt hoogst zelden), samen laat opstaan, samen lang ontbijten, samen traag wakker worden.
Genieten is midden in een drukke week een avondje voor mezelf.
Genieten is merken dat de mensen die me nauw aan het hart liggen genieten en zich goed voelen.
Genieten is samen stil worden, de ander nabij weten.

2. Toen je nog een kleine Nele was, wat wilde je toen worden?
Ik heb geen idee, eerlijk waar. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit een vast idee had van “dat wil ik worden!” Zulke ideeën zullen het in elk geval nooit lang volgehouden hebben. Verpleegster, juffrouw, ik kan me niet herinneren dat ik er ooit van droomde om dat ooit zelf te zijn.
Gaandeweg besefte ik wel een beetje welke richting ik uit wilde, en wat ik absoluut niet wilde of kon. Maar er bleef steeds een brede, vage weg open, nog steeds trouwens. Natuurwetenschappen of wiskunde, waren niet aan mij besteed, van fysica en chemie gruwelde ik. Economie boeide me wel, maar ik besefte al snel dat ik daar niet hard genoeg voor was, dat ik die dingen nooit serieus genoeg kon nemen om er mijn boterham mee te verdienen. Iets in de sociale richting, daar heb ik misschien nog een tijdje aan gedacht. Maar ik denk dat ik bang was om mezelf helemaal te geven, om de scheiding tussen mijn leven en het hunne uit het oog te verliezen. Sociaal engagement, het leek me veiliger voor mezelf om dat voor mijn vrije tijd te houden. Talen, en vakken die zich “op de maatschappij richten,” boeiden me dan weer wel. Maar wat wilde ik daar mee doen? Wat wilde ik daar mee worden? Ik had geen idee. En dus ging ik geschiedenis studeren.

3. Wanneer is het stil in je hoofd?
"Wat denk je?" vraag ik. "Niets," zegt hij. Ik geloof het niet.
Maar hij zegt dat hij dat kan, niets denken. Dat het echt stil kan worden in zijn hoofd.
Ik kan het niet, de gedachten in mijn hoofd stopzetten. Ik zou het graag kunnen, het lijkt me het summum van ontspanning. Maar in mijn hoofd blijft het maar doorgaan, altijd.

4. Waar is jouw mooiste plekje op aarde?
Er zijn twee soorten mooie plekjes op aarde voor mij: plekjes die ik bewonder, waar ik stil van word en plekjes die mooi zijn omdat ik er me thuis voel, die van mij zijn, ook al is dat niet zo in de strikte zin van het woord.
Af en toe kom ik een plekje van de eerste categorie tegen. Op zich hoeft dat niets bijzonders te zijn. Het kan een mooie boom zijn, midden in een bos, waar je alleen de wind hoort, of een grasveldje aan een diep zwart water. Of een rustig kabbelende rivier in de Ardennen, tussen donkergroene bossen. Of een oase waar het groen en het leven vanaf vonkt, vlakbij een woestijn. Of…

5. Hoe kreeg jouw log de naam TwweeT?
Dat is een lang verhaal. Ik heb al vaak getwijfeld of ik het hier zou vertellen maar steeds was er iets dat me tegenhield. Nu de vraag gesteld wordt, schrijf ik het. Punt.
Toen ik mijn eerste pasjes aan de universiteit zette, gingen we al meteen op reis, naar Noord-Italië. Eén bus vol studenten, proffen en één assistente. We bezochten oneindig veel kerken, dronken veel te veel wijn, sliepen te weinig en leerden elkaar wel heel goed kennen. Voor de reis kende ik niemand – de lessen waren nog geen maand bezig – maar na de reis wist ik wie voor lange tijd mijn vrienden zouden worden.
Een duif liet een wit goedje achter op het hoofd van M., ik zag het mooiste kerkje in het hele universum – al ben ik er niet in geslaagd te onthouden waar dat kerkje stond. Een klein stadje, een rond kerkje, laag, met een ingang onder het niveau van het plein.
En er was K. We werden naar elkaar toe gezogen. Elke keer weer kwamen we bij elkaar uit. Ik werd verliefd. Hij ook. Het mocht niet, het kon niet. Maar we konden er niets aan doen.
En toen zat er midden op het grootste plein van Venetië een fotograaf met een pluche levensgrote Tweety-pop. Je kon er naast gaan zitten op een bankje en een foto van het paleis, jezelf én Tweety laten maken.
Dat deden we niet. Maar K. vond dat ik op die pop leek. De rest van de tijd bleef hij me tweet noemen. Hij zocht kleine tweety-spulletjes voor me uit en schreef “tweet” op mijn codex.
K. en ik, dat bleef niet duren, maar de naam die hij me gaf, die ging een eigen leven leiden. Ik gebruikte de naam vaak als nickname. Ik bleef iets hebben met tweet.
Toen ik vrij impulsief besliste om een log te beginnen, was tweet de enige naam die ik zo snel kon bedenken. Dat was ik, maar toch ook weer niet.
En toen bleek dat er al een log tweet heette. Toen vond ik TwweeT wel mooi, twee t’s, twee w’s en twee e’s.
Ondertussen heb ik het wel moeilijk twee of tweede met één w te schrijven. Zo kreeg ik vandaag een stuk tekst van mezelf voor het werk onder ogen waarin ik “Twweede Wereldoorlog” had geschreven. Ook TwweeT gaat een eigen leven leiden…

Heb je een weblog en wil je ook geïnterviewd worden? Laat een reactie achter! De eerste drie krijgen vijf vragen toegestuurd.
Hier zijn de regels:
1. Laat een reactie achter en zeg dat je door mij geïnterviewd wil worden.
2. Ik antwoord. Ik stel vijf vragen, en jij geeft op jouw log vijf antwoorden.
3. Je zet de vragen en antwoorden op je log.
4. Je zet deze uitleg er ook bij.
5. En stelt vervolgens vragen aan mensen die bij jou een reactie achterlaten.

maandag, september 01, 2003

Uitdaging (3)
Mijn lot tegen het zijne, het werd een heuse titanenstrijd dit weekend. Uiteindelijk heeft zijn lot de overwinning binnengehaald, dat wel. Al had zijn lot een taaie klant aan het mijne.
De zon maakte het op aarde behaaglijk warm, schouders en kuiten werden ontbloot. Maar witte en grijze wolken wilden spelletjes spelen met de zon. Ze vatten post tussen hemel en aarde. Truien werden aangetrokken, broekspijpen aangeritst. De zon gaf zich echter niet zo makkelijk gewonnen. Elke keer weer werkte ze zich terug naar de eerste rij, voor de wolken, zodat het beneden weer aangenaam toeven was. Maar soms werd de zon moe van al dat ellebogenwerk. Dan wilde ze even tot rust komen en namen de wolken het over. Kletterend viel de regen naar beneden, op onze tent, op onze regenjassen terwijl we fietsten door een eindeloos landschap. Gelukkig had de zon had nooit veel rust nodig, al snel was ze weer van de partij en verwees ze de wolken resoluut naar het achterplan.
Ik vond dat zijn lot en het mijne best een mooi evenwicht bereikt hadden. Ik klaagde niet. Tot zondagmorgen. Mijn lot was aan de winnende hand, al de hele dag. We koesterden ons in de zon en ontbeten onder een stralend blauwe hemel. Maar zijn lot gunde het het mijne niet de strijd met een klinkende overwinning af te sluiten. Net toen onze tent half afgebroken was, viel de regen met bakken naar beneden. Mijn lot moest zich gewonnen geven.