TwweeT en de kleine dingen

donderdag, september 28, 2006

Witboek
Er zou een witboek komen, zei ze. Ik vroeg verder, ik was geïnteresseerd. Het bestond eigenlijk al zei ze. Ze zou het me laten zien. Ze duikelde haar kast in, bladerde in een map en haalde het witboek tevoorschijn.
“Dit is het”, zei de. Ze overhandigde me welgeteld één vel papier. Een witboek van één pagina, dat noem ik een witte bladzijde…

maandag, september 25, 2006

Gezien
- Een jongen, naast me op het perron. Hij hield zijn rugzak op schoot, net als ik. Naast hem op de bank plaatste hij een maatbeker met deksel. Daarin, een goudvis.
- Het Engelse platteland in de stad Brussel. Honderden huisjes in cottage-stijl.
- Plastic rolschaatsen van Fisher Price. Knaloranje. Voor een euro op de rommelmarkt.
- Een meisje dat liefdevol een tuinkabouter in de armen sloot. Ze bekeek hem van alle kanten. Alsof ze zocht aan welke kant hij het mooist was. Of het liefst, of het bevalligst. Uiteindelijk ging haar hand naar zijn rode puntmuts. Voorzichtig haalde ze er een grote scherf af. Die had de hele tijd al los gezeten.

maandag, september 18, 2006

Licht
Vrijdagavond 11 augustus liet ik het rolluik in mijn woonkamer naar beneden. Ik trok aan het lint en voelde dat het lint het daar moeilijk mee had. En ik ook. Ik had er geen controle over. Het rolluik was wel helemaal gesloten en dat was de bedoeling, dus maakte ik me daarover niet erg druk.
Maar ’s ochtends weigerde het lint alle dienst. Geen millimeter beweging kreeg ik erin. En dat zou zo blijven, weken na elkaar. Rolluik naar beneden, lint muurvast.
We ondernamen diverse reanimatiepogingen, maar die werden een voor een vroegtijdig gestaakt. Ik had echt niet genoeg kracht, het mechanisme waar het fout was gegaan, zat verborgen achter maar liefst twee ingenieuze constructies, die constructies moesten helemaal worden afgebroken, het nieuwe lint bleek te kort, mijn hulp – mijn vader – belandde voor minstens acht weken in het gips, de veer deed het niet meer en bij de nieuwe zat geen gebruiksaanwijzing. Een lange, donkere lijdensweg.
Intussen was het donker in mijn woonkamer. Dag en nacht. Langs de keuken sijpelde er wel wat licht door, maar dat was amper de moeite. Ik leefde in een donker hol, afgesloten van de wereld. Af en toe vond ik het niet erg, het paste wel bij mijn gemoedsgesteldheid. Maar stilaan begon ik het licht heel erg te missen.
Gisteren lukten de reanimatiepogingen eindelijk. Voorzichtig trok ik aan het lint. Het rolluik volgde moeiteloos. Langzaam stroomde er opnieuw licht in mijn woonkamer. Mijn dag kon niet meer stuk.

donderdag, september 14, 2006

Ontmoeting
Ik was een beetje te vroeg op onze afspraak. Ik installeerde me op de trappen van het imposante gebouw voor een sessie mensjes kijken. Altijd leuk. Toeristen, hippe stadsmensen en chique zakenmensen passeerden. Een zwarte rasta-man kwam naast me zitten. Ook goed, dacht ik. Hij sloeg een arm om mijn schouder en plantte een zoen op mijn wang. Minder goed, dacht ik. Hij vroeg waar ik vandaan kwam en drukte zijn lippen opnieuw tegen mijn wang. Daar bleven ze een eeuwigheid geparkeerd. Veel minder goed, dacht ik. Dat het genoeg was, zei ik. Ik probeerde me vriendelijk maar kordaat los te maken uit zijn omhelzing. Daar slaagde ik niet onmiddellijk in. Vanuit mijn rechterooghoek zag ik mijn afspraak dichterbij komen. Ik sprong recht en samen wandelden we weg, zonder omkijken.

maandag, september 11, 2006

Weekend
Vrijdagavond strekte het weekend zich als een lange, lege vlakte voor me uit. Een ding had ik gepland: een afspraak voor ’t werk op zaterdagochtend. En af en toe een ziekenhuisbezoekje, maar verder niets. Tijd om te piekeren of tijd voor onverwachte ontmoetingen …
Het werd de tweede optie. Zaterdagmiddag zorgde ik daar zelf voor, ik drukte op een bel waarachter heel misschien een vriend schuil ging. Met een slaaphoofd verscheen hij aan de andere kant van de deur. Een zonnig terrasje, een lekker slaatje en een gezellige babbel volgden.
Zondag werd ik verrast. Of ik thuis was, vroegen vrienden. Daar kon ik wel voor zorgen. Ik vertrok iets vroeger uit het ziekenhuis en haalde een taartje. De vrienden keurden mijn nieuw stulpje, streelden de kat en genoten van het zonnetje. En dat was ook wat ik deed dit weekend, genieten.

donderdag, september 07, 2006

Trein
Maandag had ze me in gebrekkig Frans gevraagd of de trein echt wel naar Brussel reed. “Ja”, zei ik, “maar het is een stoptrein.” “Hoe vaak stopt die dan?” had ze gevraagd. “Vier keer en dan zijn we in Brussel-Noord.” “En wanneer vertrekt de trein? Nu of binnen vijf minuten?” “Over vijf minuten”, had ik geantwoord.
Intussen was de trein helemaal gestopt en waren de passagiers uitgestapt. We stapten op. Ik zocht een plaatsje en deed mijn jasje uit. Ze kwam dicht bij mij zitten. “Ga jij ook naar Brussel?” vroeg ze. “Nee, ik moet er al eerder uit.” Verder zwegen we. Ik glimlachte naar haar en stapte uit net voor de trein in Brussel zou aankomen.
Vanmorgen nam ik een trein vroeger. Mijn tempo ’s ochtends ligt alweer iets hoger. Terwijl de roltrap mij en tientallen andere pendelaars naar het perron bracht, wierp ik een blik over mijn schouder. Vlak achter me zag ik de vrouw van maandag. Ze lachte, ik lachte terug.

woensdag, september 06, 2006

Geluid
‘Boem’, klonk het.
En daarna nog eens ‘boem’.
Niet oorverdovend, maar luid genoeg om de kat aan het schrikken te brengen. Ze zocht haar plekje onder de kast op.
Ik keek op uit mijn boek, zocht de ruimte af maar vond geen oorzaak voor het ‘boem’-geluid.
Opstaan, op zoek gaan, een beetje ongerust worden.
‘Boem’, klonk het nogmaals. Vooraan in huis, daar kwam het geluid vandaan. Ik zocht opnieuw maar vond niets. Zouden het de buren zijn? Of zou er op straat iets gebeuren? Ik piepte door de gordijnen, maar kon niets vreemds ontdekken. Het was stil op straat. Er stonden enkele wagens geparkeerd voor de deur maar ik zag niemand.
‘Boem’, voor de vierde keer. De kat bleef waar ze was, onder de kast.
Bij de buren, nu wist ik het zeker. Het leek alsof mijn buurvrouw dikke boeken in een leeg huis liet vallen, of bakstenen. Ik wist het niet. Maar alles was in orde.

maandag, september 04, 2006

Bevolking
Soms lijkt het alsof de wereldbevolking sinds 1 september gevoelig is aangegroeid. De trein zit opnieuw overvol, overal moet je aanschuiven en nergens vind je nog een parkeerplekje. Mijn ochtendlijk fietstochtje naar het station spant de kroon. Opeens zijn er honderden mensen op straat. Vorige week wist ik wie ik op welke plaats zou passeren. Uit alle zijstraten komen fietsers gevlogen. Ik kijk voortdurend om me heen, zwenk regelmatig naar links en knijp mijn remmen af en toe helemaal dicht. Het laatste kruispunt voor het station is het ergst. Moeizaam werk ik mij tegen de stroom in, hou taterende jongeren in het oog en ben zo opgelucht als ik mijn fiets eindelijk veilig heb gestald. Waar zaten al die mensen vorige maand? Hebben ze zich al die tijd verborgen gehouden? En waarom besloten ze massaal op hetzelfde moment te voorschijn te komen. ‘Send to back’, dacht ik vanmorgen, hopla, terug naar daar waar jullie vandaan komen. Zodat ik weer het gevoel heb veilig te kunnen fietsen. En de wereld iets minder druk bevolkt lijkt.

zaterdag, september 02, 2006

Speeltjes
Pixel, mijn Poolse kitten, heeft zo haar eigen voorkeuren. Wat eten betreft, wat slaapplaatsen betreft én wat speeltjes betreft. Een lijstje.
1. Het afwassponsje
2. Mijn tenen
3. Naaktslakken
4. De plaid
5. Dorre blaadjes