TwweeT en de kleine dingen

donderdag, maart 30, 2006

Plant (2)
De stok is geen gewone stok, het is een vijgenboom! (ooit...) Over drie jaar pluk ik mijn eigen vijgen, ik heb helemaal geen buren meer nodig.

woensdag, maart 29, 2006

Plant
De auto van mijn ouders stond voor mijn deur geparkeerd, de sleutel vond ik in mijn brievenbus. Voor ik ermee vertrok, moest ik er nog een pot met een plant uithalen, meldde mijn zus. Die had mijn moeder (hier beter bekend als 'Voorganger') voor mij klaargemaakt. Ik vond inderdaad een terracottapot achter de bestuurderszetel. Een plant zag ik echter niet. De pot was met aarde gevuld en er stak een stok uit. Ik had geen idee welke plant er ooit uit de stok zou groeien. Zou hij groene blaadjes krijgen, en ooit misschien bloemen? Of zou het een pot met een stok blijven?
Toen ik de auto ’s avonds bij mijn ouders deponeerde, vergat ik het te vragen. Voorlopig blijft de pot met de stok een mysterie…

dinsdag, maart 28, 2006

Gedicht (2)
Vorige week was ik op zoek naar een gedicht. Iets over solidariteit. Of verbondenheid. Ik zocht en vond onderstaand gedicht.
Het intrigeerde me. Het gedicht en de auteur. ‘Sonja Prins’ deed geen belletje rinkelen. Ik vroeg me af of zij ooit zelf in Ravensbrück had gezeten. Of dat ze er als buitenstaander over had geschreven.
Ik zocht en vond enkele puzzelstukjes. Communisme, gescheiden, verzet, bevrijding, landhuis, Engeland, moeder advocate, vader avonturier, …
Sonja Prins intrigeerde me nog meer. Ik voelde de opwinding van het onderzoek, van kleine puzzelstukjes die meer en meer in elkaar vallen, van licht in de duisternis en het besef dat je nog veel meer niet weet. Van de honger om ook dat allemaal uit te zoeken en het besef dat er altijd wel iets in het verborgene zal blijven.
Moest ik vandaag een onderwerp voor een licentiaatsverhandeling moeten kiezen, ik zou het wel weten.

Vrouwen van Ravensbrück

Wat is er dat ons bindt?
niet leuzen als van Churchill:
bloed en tranen
- wel verbetenheid

het werk
- in paren of in rijen -
het vertrouwen op elkaar
en in die andere vrouwen
met een andere achtergrond
en taal

(zoveel gezichten -
Polen, Belgen, Fransen
Joegoslaven -
partisanen)

wat is er dat ons bindt?
het is: 't hele panorama van
arbeid, dood, vernietiging
en levenslust

Vooral de blijdschap
die er dikwijls was
de trots en het besef
van eigen kracht

Daardoor zijn wij getekend
met triomfen en verbeelding
niet in begrensd gebied
niet als einde maar beginpunt

Sonja Prins

donderdag, maart 23, 2006

Straat
Er woont een dorp in mijn straat. Een volledig dorp. Maar een echt dorp, is mijn straat nog niet.
Ooit heeft zich een dorp verplaatst, duizenden kilometers ver. Vroeger bevond het dorp zich ergens ver weg. Tussen stoffige bergen, koude heuvels. In een palet van bruin en groen. Vandaag is het dorp tussen de bergen leeg. De wind waait door de huizen, onkruid woekert tussen de stenen.
Vandaag woont iedereen in mijn straat. Vandaag is mijn straat hun dorp.

woensdag, maart 22, 2006

Telefoon
Ik telefoneerde naar de gsm van een man waarop ik een beroep wilde doen. Ik had hem eerder gezien en gesproken, en veronderstelde dat ik zijn stem wel zou herkennen.
Aan de andere kant van de lijn drukte iemand op een groen telefoontje. Ik hoorde een mannenstem. En geluid op de achtergrond. Hij zei iets. Ik verstond niet wat. Ik vertelde wie ik was. Hij zei weer iets. Ik verstond opnieuw niet wat. Ik vroeg hem te herhalen wat hij net had gezegd. Dat deed hij. Het klonk als gebrabbel, het had al die tijd als gebrabbel geklonken. Ik kon er zelfs niet uit opmaken in welke taal hij sprak. Was het Nederlands gebrabbel? Frans gebrabbel? Of een taal die mij totaal onbekend was?
Ik stamelde dat ik verkeerd verbonden was. Dat veronderstelde ik toch. De stem klonk ook helemaal niet als de stem van de man die ik zocht. Ik legde de hoorn in de haak en probeerde het opnieuw.

dinsdag, maart 14, 2006

Fantasie
De man voor me plaatste twee potjes room en zes blikken bier op de band.
Zijn vrouw had aan haar kinderen en man gevraagd of er iemand voor haar snel naar de winkel wilde. Ze was de room vergeten tijdens haar zaterdagse boodschappen. Hij wilde wel, graag zelfs. Dat gaf hem de kans ongestoord bier te kopen. Onderweg naar huis dronk hij alvast twee blikken leeg. Het afval verdween in de struiken. De vier resterende blikken verstopte hij in de garage, bij zijn timmergereedschap. Die bewaarde hij voor ’s avonds. Zijn vrouw zou immers nog weggaan, naar een of andere cursus. Net voor hij de keuken instapte, stopte hij een muntje in zijn mond. Hij dacht dat hij de geur van het bier zo kon verdoezelen. Dat was niet zo. De vrouw nam de potjes room aan en kookte verder. In stilte.

Bedenking
Zelfs als je er open tegenover staat, kun je er compleet blind voor zijn.

Herhaling
Het was al eerder tegen me gezegd. Maar net als toen wist ik niet hoe ik moest reageren. Het klonk als een verwijt. Ongemakkelijk draaide ik op mijn stoel en veranderde snel van onderwerp. Wat ze zei was een leugen waarin een kern van waarheid schuilde. Helemaal ontkennen, kon ik niet. En dus zweeg ik.
Maar ook als het helemaal waar zou zijn, zou ik niet weten hoe ik moest reageren. Het is mijn fout niet, ik kan er niets aan doen. En hoewel ik dat besef, voel ik mijn er soms schuldig over, of op zijn minst ongemakkelijk. Ik zou het immers het liefst anders willen, echt waar. Maar dat ligt niet in mijn macht. Machteloos ben ik.

vrijdag, maart 10, 2006

Vrolijk
Elke morgen huil ik dikke tranen. Nog voor ik de straat uit ben, rolt het eerste exemplaar over mijn wang. Halverwege zijn mijn wangen nat en is mijn zicht troebel. En als ik mijn fiets aan het station parkeer, ontdek ik natte plekjes op mijn jas. Ik mag dan wel vrolijk naar m’n werk vertrekken, geen mens die het gelooft. De wind doet me elke morgen weer de das om.

donderdag, maart 09, 2006

Sprookje
Er was eens een meisje, lang geleden. Ze was lief en heel erg mooi: gitzwarte haren, vuurrode lippen. Het meisje was niet op haar mondje gevallen, ze wist wat ze wilde en daar ging ze voor. Ze wilde een carrière en trouwen met de leukste en knapste jongen van het land. En nog voor ze 25 werd, wilde ze een kindje. Tientallen jongens dongen naar haar hand. Ze kon kiezen: wilde ze een magere jongen, een jongen met een dure wagen, eentje met hemelsblauwe ogen of een jongen die elke dag propere sokken aantrok?
Het meisje wist dat ze macht had over de jongens. Ze liet ze wachten, ze nam de tijd. Maanden deed ze erover, maar uiteindelijk maakte ze haar keuze: die ene jongen met de grasgroene ogen en de blonde krullen, die wilde ze.
De jongen en het meisje waren voortdurend samen, ze bouwden een huisje, gingen op reis en maakten plannen. Ze waren gelukkig. Een jaartje nadat het meisje haar keuze had gemaakt, werden de trouwplannen concreter. Er was een datum, er was een jurk, er was een feestzaal.
Maar de jongen bedacht zich. Hij had een ander meisje ontmoet. Stiekem. Een meisje met ogen zo blauw als de oceaan en een hart zo groot als het Titicaca-meer. Steeds vaker vertoefde hij in haar warme armen. Het meisje met de gifzwarte haren wist nergens van, zij droomde nog steeds over de dag van haar leven en haar dochtertje met zijn grasgroene ogen.
Maar ze ontdekte zijn geheim, uiteindelijk. Haar droom sloeg aan diggelen. De trouwjurk verdween in een hoekje achter in de kast, de uitnodigingen werden nooit verstuurd.
En toch kon ze hem niet vergeten, zij had hem immers gekozen uit de honderden andere jongens. Hij zou haar man worden, voor de rest van haar leven. Daar wilde ze voor vechten. En dat deed ze. Zo hard en zo lang dat het meisje uiteindelijk verdween. Maar hij volhardde. Hij wilde haar niet langer.
En nu rest er enkel nog een vrouw met doffe ogen, slappe armen en een leeg hart. Maar ergens diep vanbinnen smeult nog steeds een vuurtje. Ze weet dat ze niemand nodig heeft om haar dromen te vervullen, dat doet ze voortaan zelf.

woensdag, maart 08, 2006

Slaatje
Nodig per persoon:
- 1 stronk witloof
- 1 appelsien
- 1 aardappel
- 100 g baconreepjes (mager)
- peper
- olijfolie

Doen:
Kook de aardappel, snij het witloof in reepjes en de appelsien in kleine stukjes. Meng witloof en appelsien in een grote kom. Snij de gare aardappel in blokjes en bak de baconreepjes. Voeg bij het witloof en de appelsien. Kruid met peper (geen zout, bacon is al erg zout) en besprenkel met een beetje olijfolie. Smakelijk!

dinsdag, maart 07, 2006

Verhuis
Ik overhandigde haar de sleutels van mijn oude appartement. Hoofdstuk afgesloten, definitief.
"Dat is weer een stap verder."
"Daar komt zeker het een en ander bij kijken, hé."
Ik beaamde.
"Ik zou niet graag in uw schoenen staan. Ik ben nog nooit verhuisd, ik slaap in de kamer waarin ik ben geboren."
Achtenzeventig jaar in hetzelfde huis. Honkvast.

vrijdag, maart 03, 2006

Winkel
Ze deden hun boodschappen samen. De dagelijkse dingen. Koffie, koekjes, een brood, twee diepvriespizza’s, groenten, sinaasappels, toiletpapier, water. Een hele kar vol. Hij legde alles op de band, zij bleef achter de kar staan. Ze keek toe hoe hij alles in zakken stopte. Vijf werden het er. Zij had haar handen diep weggestopt in de zakken van haar jas. Vierentwintig, schatte ik haar. Jonger dan ik, in elk geval. Hij niet, iets ouder dan ik.
"Drieënzeventig euro vierendertig cent", klonk het.
De jongen tastte in zijn broekzak en haalde er enkele beduimelde briefjes uit. Hij wierp er een snelle blik op. Niet genoeg. Vragend keek hij naar haar. Ze verroerde zich niet. Haar handen bleven diep in haar zakken. Ze sprak geen woord. Hij zuchtte en vroeg aan de kassierster of hij eerst geld mocht gaan afhalen.
Ze annuleerde de rekening. Het meisje bleef staan waar ze stond. De jongen laadde de boodschappen in de kar en verdween. Het meisje deed niets, helemaal niets.

Vanavond:
een nieuwjaarsetentje,
daarvoor is het nooit te laat.

Leven
Leven is anders, sinds ik ben verhuisd. Het klinkt anders, het voelt anders, maar vooral: het woont anders.
Afwassen gaat anders, sneller vooral. Ik hoef geen kwartier op voorhand voorbereidingen te treffen door minstens twee maal een volle waterkoker op te warmen.
Slapen gaat anders, stiller vooral. Deze week werd ik geen enkele keer midden in de nacht wakker van het geruzie – geschreeuw – van de bovenburen. Ik heb geen bovenburen meer.
Douchen gaat anders, handiger vooral. Ik hoef de douchekraan niet langer voortdurend vast te houden, hij blijft zo ook wel hangen.
Koken gaat anders, beter vooral. Ik heb immers vier gaspitten en een echte oven tot mijn beschikking.
Wonen gaat anders. Ruimte, ik heb eindelijk ruimte.
Vanaf nu leven we gewoon verder, maar dan anders.