TwweeT en de kleine dingen

vrijdag, mei 28, 2004

Tijd
Sommige mensen weten echt niet wat ze aan moeten met hun tijd. Sommige mensen hebben echt tijd te veel.
Mijn overbuurman is zo'n man.
Hij kan niet stil zitten, vertelde hij me ooit. Dat heb ik gemerkt ondertussen.
En als ik een dagje verlof heb, zoals vandaag, dan word ik er zelfs wakker van. Hij is namelijk ook niet stil, als hij niet stil kan zitten.
Mijn buurman heeft een blaasmachine. Daarmee blaast hij alle stofjes, blaadjes, takjes en eventuele papiertjes op zijn stoep weg. Elke dag.
Er staan ook wel heel wat bomen in de buurt. In de herfst ligt er aan deze kant van de straat al gauw een dik bladertapijt. Aan zijn kant niet, dat moet ik toegeven. En als het een beetje waait in de lente verliezen de bomen hun gele bloesems. Maar nu valt er niets naar benden. De bladeren blijven nog aan de bomen en de helikoptertjes zijn nog lang niet begonnen aan hun onvermijdelijke weg richting stoep. De stoep is kraaknet. Zelfs onze stoep is nu kraaknet.
En toch blaast mijn overbuurman elke dag de stofjes weg.

woensdag, mei 26, 2004

Kinderliedje*
Aai paai pitaai, de pitaai van Mallorca,
Doe de deur eens open,
Doe de deur eens open.
Aai, paai, pitaai, de pitaai van Mallorca,
Doe de deur eens open,
Doe de deur eens open,
En geef me dan een zoen.

*Versie ongetwijfeld vervormd door kinderfantasie en door geheugen.

Woorden uit de werksfeer
- pinnekesmachien
- gatjesklopper

dinsdag, mei 25, 2004

Kleine dingetjes
- Geduld helpt. Een volledige week had ik geduld. Het loonde. Eén week liet ik hem onaangeroerd. Ik keek alleen, voelde niet. Resultaat: mango die smolt op mijn tong, mangosap op mijn wangen, langs mijn vingers en op mijn lippen. Heerlijk.
- Ik zag Joeri vanmorgen. In een vreemd, middeleeuws pakje. Op video. Hihi.
- Mijn zusje is jarig vandaag. Negentien, wordt ze. Wens haar maar een gelukkige verjaardag, dat kan ze best gebruiken.

maandag, mei 24, 2004

Cinema
Bij hem of bij mij naar de bioscoop, wat maakt het uit. Ze spelen er toch dezelfde films…
“Twee kaartjes voor film zus en zo, alstublieft.”
“Dat maakt dan 20 Euro.”
Twintig Euro.
Rij vier, lees ik op het kaartje.
Eindelijk mogen we naar de zaal.
“Welke rij staat er op uw kaartje?”
Een vriendelijke studente wijst ons onze plaatsen aan.
“Wilt u doorschuiven alstublieft? Geen plaatsen open laten!”
En voor de film goed en wel begint, houdt hij er ook alweer mee op.
“Pauze,” lees ik.
Tijd om aan te schuiven bij de toiletten en de popcorn.
Er zijn toch nog zekerheden in het leven.

woensdag, mei 19, 2004

Als een zee,
aarzelend tussen eb en vloed
tussen geven en nemen,
tastte hij haar grenzen af,
en ging op zoek naar de zijne.

Meiherinnering
Ik heb niet zo veel herinneringen aan mijn kleutertijd, maar er zijn er een aantal die me nog haarscherp voor de geest staan. Dat de juf in de derde kleuterklas geen juf was maar een zuster, dat er soms een andere juf langskwam, juf Ilona. We moesten testen doen bij haar, we mochten niet afkijken. Ze plaatste grote mappen tussen ons. En de grote treurwilg op de speelplaats, die herinner ik me ook. En de speeltuigen, en die grote betonnen buizen.
In mei deden alle kleuters iets speciaals, dat weet ik nog. In een lange sliert maakten we een hele verre wandeling. We stapten per twee, hand in hand, langs de grote weg, over het kasseiweggetje, langs de perelaars, en op het bospaadje. Want daar gingen we naartoe, naar het bos.
Maar daar begon het pas. Ik vond het niet fijn in het bos: het was er donker, en er stonden vreemde gebouwen. Prieeltjes en paviljoenen, telkens in grijs beton. Griezelig, vond ik het. En groot, de paviljoenen leken wel heksenbalzalen.
De wandeling eindigde steeds op dezelfde plaats, diep in het bos aan de grot. Daar moesten we allemaal stilletjes naast elkaar gaan zitten. We staarden naar de brandende kaarsen, naar het witte beeld, de grijze rotsen. En als iedereen er was en er geen enkel kleutermondje nog bewoog, zongen we allemaal samen een lang en ingewikkeld lied.
Te Lourdes op de bergen verscheen in een grot
vol glans en vol luister de moeder van God
Ave, ave, ave Maria
Ave, ave, ave Maria

Daarna wandelden we terug naar school, kilometers ver.

dinsdag, mei 18, 2004

Ruzie
Er wordt ruzie gemaakt in mijn achtertuin. Ik hoor gekibbel, geschreeuw en af en toe een luide gil. Af en toe word ik opgeschrikt door luid kabaal.
Tot voor enkele weken was het rustig in mijn achtertuin. Alleen de wind, het klapwieken van de reiger die af en toe over vloog en het koeren van twee tevreden duiven op leeftijd. Verder niets. De twee duiven hadden hun vaste stek in de oude kersenboom. Altijd zaten ze naast elkaar, als een oud koppel hand in hand, starend in het niets. Zonder woorden, die hadden ze niet meer nodig, na al die tijd.
Maar de rust is voorbij. Het duivenkoppel wordt belaagd, ze worden zowaar verdreven uit de kersenboom.
Twee zwart-witte monsters zijn de schuldigen. Twee eksters hebben hun territorium uitgebreid en dulden geen ander gevederte in hun bomen. Dat laten ze luid schreeuwend weten aan de hele buurt.
Maar de duiven geven zich niet zo snel gewonnen. Af en toe vliegen ze zelf naar de eksters en slaan met hun vleugels. De eksters huppen dan tien centimeter achteruit, of vliegen naar een andere boom. Maar even later claimen ze de duivenboom opnieuw. Gelaten kiezen de duiven een andere tak. Waarna ze weer naar de eksters vliegen voor een volgende schijnaanval. Het is oorlog. Maar voorlopig zijn er nog geen overwinnaars. Ik duim voor de duiven, ik haat eksters. Arrogante, agressieve beesten zijn het.

maandag, mei 17, 2004

Ze geeuwde.
Ik geeuwde.
"Hé, je houdt van mij!"
"Ja, natuurlijk hou ik van jou, wist je dat dan nog niet?"
"Nee."

Zin
Op de dag voor zijn vertrek keek Baba Baloek uit over zijn vijgenbomen in de vallei Abqar als een reiger over zijn waterrijk, de verdrietige koning.

Hafid Bouazza, Paravion
p. 23, vijfde zin

vrijdag, mei 14, 2004

Dag
- 838 postjes,
- honderden commentaren,
- 731 dagen,
- 24 maanden,
- twee jaar,
Dit blog is jarig vandaag!

donderdag, mei 13, 2004

Ramen
Twee werkmannen stapten het bureau binnen. “We komen de ramen hermastikeren,” verklaarden ze.
Ze verklaarden niets, in mijn hoofd groeide het aantal vraagtekens nog een beetje aan. Er groeien daar al heel veel vraagtekens. Soms gaat er eentje dood, als ik een Antwoord heb gevonden, maar uiteindelijk telt mijn hoofd ‘s avond meer vraagtekens dan ’s morgens. Ze groeien snel, daar. Overigens het eieren-niet-in-koelrek-vraagteken leeft ook nog steeds.
Maar de werkmannen gingen de ramen hermastikeren. Ze doen maar, dacht ik. Ze verdwenen naar de achterste ramen, daar waar we ze niet konden zien. Daar bleven ze de hele namiddag hermastikeren. We hoorden een beetje lawaai, maar dat stopte al gauw. Daarna bleef het uren stil. Hermastikeren gebeurde blijkbaar in stilte. Toen de werkmannen eindelijk weg waren, ging ik eens naar de ramen kijken. Ik verwachtte Iets te zien, maar ik zag niets. Gewoon, de ramen, zoals ze er ’s morgens ook hadden uit gezien.
Mijn hoofd kon zoveel geheimzinnigheid niet aan. Er moest een oplossing komen. Ik boog me over de Dikke Van Dale en zocht hermastikeren. Niets. Mastikeren dan. Ook niets. Maar mastieken stond er wel. “Met mastiek bedekken, opbrengen, met stopverf dicht- of vastmaken,” las ik.
Aha.
Vraagteken dood.
Vanmorgen waren de werkmannen er weer. Nu zouden ze het raam vlakbij hermastikeren, mastieken dus. Had ik een halve dag langer gewacht, ik had het woord niet hoeven opzoeken. Eén werkman had een emmer bij waaruit een lang vervlogen lagere school-geur opsteeg. Ik wist het. Dat goedje aan de randen van de ramen, dat we steeds lospeuterden, waarmee we bolletjes kneedden, waaruit we figuurtjes boetseerden. Na plasticine mijn eerste klei. Stopverf dus.

Brug
De bel klonk in de verte, de slagbomen bewogen langzaam naar beneden. Auto’s stopten, fietsers zuchtten. Langzaam ging de brug open, langzaam voer het schip dichterbij. Duiven fladderden op, water klotste langs de oever.
Er klonk gerinkel. Een dagdroom vervloog. Ik keek op. Op de brug gleed langzaam iets naar beneden. Metaal. Centimeter na centimeter klom de brug de hoogte in. Het voorwerp viel met dezelfde snelheid naar beneden.
Een vrouw stond vlakbij de slagbomen en keek gefascineerd naar het voorwerp. Ze strekte haar arm uit, maar kon er niet bij. Het voorwerp rolde steeds sneller naar beneden. Ongrijpbaar. Sleutels, zag ik. De vrouw deed een stap achteruit, gelaten. De sleutels belandden met een plons in het water. Voorgoed.

woensdag, mei 12, 2004

Niet denken
Toen ik het de eerste keer zag, wilde ik niet. Onhygiënisch en goor vond ik het. De tweede keer moest ik heel wat weerzin overwinnen, maar deed ik het toch. Nu, een maand later, sta ik er nog amper bij stil, maar denk er ook niet meer over na.
Hoewel er niets veranderd is.
Ik drink mijn kopje thee, ik word niet ziek. Het zal dus wel geen kwaad kunnen, sus ik mezelf. Maar van de idee alleen, ga ik nog steeds een beetje gruwen. Niet denken. Wel vertellen. Er zit een vliegenlijk in de waterkoker. Nee, niet in het kokende water, maar aan de buitenkant, in de buurt van het rode vlottertje dat aangeeft hoeveel water er in de waterkoker zit. De vlieg dobbert lustig mee. Niet denken, niet denken, niet denken. Dat buisje aan de buitenkant, dat moet toch in verbinding staan met het kokende water binnenin? Hoeveel bacteriën zitten er nu in dat water? Hoe is die vlieg daar in geraakt? Hoe krijgen we die er ooit weer uit? Ga ik daar dood van? Niet denken, niet denken.

Vraagjes
- Moet chocolade in de koelkast worden bewaard?
- Kan chocolade in de koelkast worden bewaard?
- Wordt chocolade best in de koelkast bewaard?
- Waarom worden verse eieren in vele supermarkten niet in de koelrekken geplaatst?

maandag, mei 10, 2004

*
De troost van het zegbare.
-Schatje, is er iets?
-Nee, liefje, het is niets.

Avond. Zo'n rustige druppelregen.
De avond als pianist.

Zo werd er thuis gebeden, vijftig keer
weesgegroet Maria vol van genade.

Zo werd er gepreveld, ssst gezegd
tegen de koude oorlog bij de warme kachel.

-Schatje, is er iets?
- Nee, liefje.
- Sorry, ik dacht even dat er iets was.

Herman de Coninck, De gedichten

PS
Zaterdag werd alles post scriptum. Het boek klaar. De toespraak gehouden. Het is voorbij. En de titel, die zoeken jullie zelf maar op…

vrijdag, mei 07, 2004

Oren
Ik ben geen vrouw van veel woorden. Ik ben geen spraakwaterval. Ik ben een luisteraar, geen spreker. Met een publiek van meer dan vier oren, heb ik al snel de neiging het praten aan iemand anders over te laten. En vijf zinnen na elkaar, dat is een opgave. Dan vind ik dat ik veel en lang aan het woord ben. Dat voelt ongemakkelijk. Dan zwijg ik maar gauw.
Op een publiek van enkele honderden oren zit ik dan ook niet meteen te wachten. En als ik een paar honderd zinnen lepeltje voor lepeltje, traag en duidelijk, in die oren moet gieten, dan kijk ik daar niet zo naar uit. Integendeel. Maar het moet, morgen.

dinsdag, mei 04, 2004

Veter
Ik ga iets bekennen.
Ik kan geen veters knopen.
Ja, een knoop en een strik, dat lukt, maar dat is niet genoeg.
Op een mooie dag, een tijdje geleden, waren mijn zus – vier jaar jonger, een kind nog – samen aan het wandelen. We praatten over koetjes en kalfjes, stonden af en toe stil voor een etalage en wezen elkaar mooie dingen aan. “Kijk, Nele,” zei ze, “dat zou wel mooi zijn bij mij denk ik.” Toen ik niet onmiddellijk antwoordde, draaide ze zich naar mij om. Ik was er niet. Ik was mijn veter opnieuw aan het knopen. Knoop, strik, in orde. Pas daarna keek ik. “Ja, mooi, moet je passen.”
Toen er gepast was, wandelden we verder. We namen tien passen, rechts links rechts. Ik bukte. Opnieuw was mijn veter los.
“Nele, kan jij je veters niet knopen ofzo?” Mijn kleine zus was verontwaardigd.
“Jawel, maar hij komt steeds los.”
“Dan moet je er een dubbele strik in leggen hé.”
“Zo.”
Ze bukte zich en knoopte mijn veter. Ze deed heel ingewikkelde dingen met veters, lussen, knopen en strikken. Hoewel ik nu hoog boven haar uit troonde, voelde ik me erg klein worden.
“Heb jij dat echt nooit geleerd?”
“Nee.” Ik voelde me op mijn plaats gezet.
Ik dacht: toen ik dat had moeten leren had onze gemeenschappelijke moeder het vast te druk met jou.
Ik zei het niet. Het was vast ook niet waar.

maandag, mei 03, 2004

Dons
We zagen het al van ver. Moeder eend deed gevaarlijke dingen. Ze stak met haar kroost de weg over, van het ene water naar het andere water. Maar. Op de weg reden auto’s, gevaarlijke auto’s. “Pas op! Niet doorrijden!” We waren nog zeker vijftig meter van het moeder-met-kind-tafereel. Mijn chauffeur vertraagde, langzaam kwamen we dichterbij. Af en toe floepte er een donkerbruin balletje uit het gras aan de kant van de weg. Het stuiterde naar de overkant, naar moeder eend. Acht balletjes hadden we al gezien, maar de kuikens bleven stuiteren. Stapvoets naderden we de oversteekplaats. Ik keek gespannen naar het gras, had geen idee hoeveel donsballetjes er zich nog ophielden. Meter voor meter kwamen we dichterbij.
En toen, net voor we de oversteekplaats voorbijreden, floepte er een kuiken uit het gras.
“Nee!” Ik riep. Enkele meters verder stopte mijn chauffeur. We tuurden in de achteruitkijkspiegels.
Er was niets te zien op de weg achter ons. Alleen een wit stukje papier, ver weg.

Agenda
Mijn agenda kan me vertellen dat het
- 17 mei World Telecommunication Day is,
- 21 mei World Day for Cultural Development,
- 22 mei International Day for Biological Diversity,
- en vandaag Sun Day en World Press Freedom Day is,
maar wanneer het moederdag is, dat weet mijn agenda niet... Iemand?