TwweeT en de kleine dingen

zaterdag, november 30, 2002

Winkel
"Kan de klant zonder nummer en zonder naam zich naar de beenhouwerij begeven alstublief?"

Droom
Vannacht heb ik gedroomd dat ik mee ging betogen, dat we te laat waren voor de betoging, dat we dan maar afstapten in Brussel-Centraal in plaats van Brussel-Zuid, dat we met een hele groep naar het toilet moesten tijdens de betoging, dat er veel water stond in de kelder waar de toiletten waren, dat iemand die ik viavia kende in mijn droom ook meeging op tentenkamp, dat ik naar toneel ging met mijn moeder, dat mijn broer, nonkels en tantes daar ook waren, dat mijn broer en nonkel op het podium geroepen werden, dat mijn moeder het niet vertrouwde, dat ze vroeg of ik haar iets te vertellen had, dat ik zei, "Nee, ik ben niet zwanger, het is alleen voor je verjaardag", dat een vriendin van mijn broer meespeelde, dat er een kleine elfachtige jongen en een klein elfachtig meisje in het bos rondhuppelden, dat ze helemaal bedolven waren onder paarse bloemetjes, dat ze vervolgens het water indoken, dat een deel van de bloemetjes om de hals van de jongen bleef hangen, dat hij even dreigde te stikken, dat hij toch op tijd losraakte. En toen werd ik zo ongeveer wakker.

vrijdag, november 29, 2002

Borstvoeding aan de telefoon
Wanneer je belt met een borstvoeding-gevende vrouw, hoor je een baby drinken, slikken en zuigen én een moeder druk babbelen. Maar het hielp niet. Ik hoorde alles.

Pompom
nanana
nananananana
nanana
nananananana
nanánananana
pomdiepom
pom
pom

Fiets
's Morgens fietsen we in een langgerekte sliert naar het station. Voor me fietsers, achter me fietsers. Drie meter voor me reed een man die vieze geluiden produceerde. Hij kuchte, hoestte en rochelde. Opeens draaide hij zijn hoofd naar links en floepte er iets uit zijn mond. We hadden wind tegen. Op minder dan een halve meter naast me raakte de substantie uit zijn mond de grond. Heel behoedzaam fietste ik hem voorbij. Het leek me veiliger vóór hem te fietsen dan achter hem.

donderdag, november 28, 2002

Controle
“Goeiemorgen, mogen wij komen controleren of je bureau goed schoongemaakt is?”
Eventjes ben ik uit mijn lood geslagen. Natuurlijk mag dat. “Euh, ja, kom maar binnen.”
Een dame met een duidelijk Nederlands accent stapt mijn bureau binnen. Ze wordt op de voet gevolgd door een veel jonger meisje dat gegeneerd om zich heen kijkt.
Resoluut zet de dame koers naar het raam. Met één vinger strijkt ze over de vensterbank. Ongetwijfeld ligt er een grijs laagje stof op haar vinger nu. Ze noteert iets. Vervolgens kijkt ze eens om haar heen. Ik hoop dat ze het stof en de kruimels op de vloer ook zal opmerken. Het is immers al maanden geleden dat het hier nog eens schoongemaakt is. De dame merkt de telefoon op en neemt de hoorn van de haak. Weer noteert ze iets. Ik wist niet dat de telefoon ook een onderdeel behoorde te zijn van de schoonmaak. Het meisje kijkt en doet verder niets. Zou zij de kruimels opgemerkt hebben?
“Dankuwel,” zegt de Nederlandse dame, en samen vertrekken ze.

Ergernis
We begonnen. Wachten had niet langer zin. We hadden er ook niet langer zin in, in het wachten.
Peter gooide als eerste met de dobbelsteen. Aan zijn gezicht kon je zien dat het wachten hem te lang geduurd had. Hij gooide een zes. Meteen kon hij van start gaan met zijn eerste pionnetje én mocht hij nog eens gooien.
Dan was het de beurt aan Els. Een twee. Niet goed genoeg.
We speelden verder in stilte. Ik gooide een vijf, bijna, maar ik moest toch ook een beurt wachten.
Peter’s humeur verbeterde zienderogen. Dat hij als enige van bij de eerste worp van start kon gaan, had hem zichtbaar goed gedaan. Hij probeerde zelfs een grapje te maken.
Maar wij waren niet echt in de stemming.
Tot zover het verhaaltje. Een vervolg verzint u zelf maar.

Hoe snel kan het gaan?
In minder dan zeven dagen tijd beslissen dat je alleen gaat wonen, een appartement/huisje zoeken, een appartement vinden én verhuizen. Dat vind ik knap van M.

woensdag, november 27, 2002

Walkman*
Er zat een jongen met een walkman op de trein. Het toestel zelf hield hij in zijn linkerhand. Op zijn schoot lag een grote map, gevuld met zelf beschreven bladen. Ik kon, van waar ik zat, niet lezen wat er stond. Van ver leek het erg wiskundig.
Met zijn rechterwijsvinger maakte hij vreemde bewegingen op zijn walkman. Hij prutste wel heel snel aan de knopjes. Het leek alsof hij streepjes, krulletjes en punten tekende. Terwijl hij tekende keek hij uit het raam. Daarna verhuisden zijn ogen weer naar de map. Zo ging het een hele tijd door. Hij bladerde door de map, tekende, keek naar buiten en bladerde opnieuw door de map.
Toen we bijna waren waar we moesten zijn, stopte hij de map weg en haalde een krant tevoorschijn. Een Japanse.
(*Sorry Joeri, elke gelijkenis berust op zuiver toeval)

Lastig
Omdat ik de lastige vragen niet langer kan ontwijken, omdat ik het niet graag vraag maar wel graag krijg: mijn stille verlanglijst:
- een leuke dag met leuke, lieve mensen om me heen (dit staat niet voor niets helemaal bovenaan)
- de nieuwe CD van Tori Amos
- een doe-het-zelf-set (schroevendraaiers, tangen en een hamer) (Hier verlang ik niet erg naar, maar ‘k heb al dikwijls ondervonden dat dit eigenlijk erg van pas zou komen. Ik kan mezelf er echter niet toe brengen dit zelf te kopen. Ondertussen ben ik wel erg goed in “hoe gebruik ik mijn schaar als schroevendraaier?” en “hoe gebruik ik mijn nagelknippertje als tang?”)
- geluid op mijn pc
- een stoomkoker
- een groot tafelkleed
- een mooie, nieuwe donsovertrek (grootste maat)
- een leuke sjaal in vele kleurtjes
- een goed boek
- een bon: “goed voor één maand gratis bellen (buitenland inbegrepen)” (dat zou wel eens een duur cadeau kunnen worden)
- bloemen
- het liefst van al: een heel erg leuke verrassing

dinsdag, november 26, 2002

Zangtalent
« De Noooooorderwind, waait gierend om me heen (…) en ik weet niet precies waarom maar ik wou dat ik eens goed uithuilen kon, net als de wind, de gure noooooordeeeeerrrrrwiiiiind. » Drie jongens brullen dit archi-lelijke lied door de trein. Ze amuseren zich te pletter.
Ik kan me er wel iets bij voorstellen. Wij hadden een soortgelijk repertoire, jaren geleden. Op weekend met de scouts of op kamp passeerden de « Vlaamsche schlagers » steevast de revue. Aan de afwas was « Ik draai hier rond en rond en rond als een leeuw in een kooi » een groot succes. De handdoeken zwaaiden we boven onze hoofden, veel afdrogen deden we niet. Een andere klassieker was « damdamdam damdamdam damdampiedoepiedoepie damdamdam zeg eens meisje waar ga jij vanavond heen, zeg eens meisje bén je zo alleen ? zeg eens meisje ik ga met je mee damdamdam…». Heel luid en heel vals zongen we deze lelijke liedjes, alleen bij de scouts, een meisjesscouts wel te verstaan. Maar heel veel heb ik niet onthouden van dit repertoire. Er was ook nog "hij speelde accordeon, heel alleen voor ons twee", maar dat was veel minder populair.
Iemand nog herinneringen?

Duvel
L. is een Duvel-fanaat. Toen hij mijn computer kwam installeren, maanden geleden alweer, had ik speciaal voor hem de godendrank in huis gehaald. Vier flesjes, omdat de kleinste verpakking nu eenmaal vier flesjes is. Die avond dronk hij één flesje leeg.
De drie andere verdwenen in de kast op het balkon. Ik ben geen Duvel-fan, geen haar op m’n hoofd dat er aan dacht de flesjes zelf leeg te drinken. Maar ik deed wel pogingen om mijn kast leger te krijgen. Telkens ik bezoek had, stelde ik voor om een Duvel te drinken. Telkens ving ik bakzeil. Mijn drie Duvels bleven onaangeroerd in de kast staan.
Tot in september. Eén flesje verdween richting huis in ruil voor een nieuwe binnenband voor m’n fiets. Nog twee te gaan.
Nog steeds kon ik mijn flesjes niet slijten aan het bezoek. Fruitsap, water, porto, cola (-light), wijn, wijn en wijn lagen beter in de markt.
Gisteravond kwam daar verandering in. L. kwam weer langs. Gewoon deze keer, aan de computer hoefde niet gesleuteld te worden. Hij offerde zich graag op om (m)(z)ijn laatste twee flesjes soldaat te maken. En zo raakt mijn kast stilaan opgeruimd.

Laarsjes
Wanneer ik mijn nieuwe laarsjes aanheb, voel ik me bijna een echte dame. De hakjes maken me iets groter, de hielen tikken gewichtig op de straatstenen, ik trek m'n schouders naar achter, mijn borst naar voor en kijk de wereld in die de mijne is.

School
Drie jongens ’s morgens vroeg op de trein. Ze pendelen naar school. Met hun veertien jaar zijn ze een vreemde verschijning tussen de doorgewinterde werk-willigen. Maar ze brengen wat animo in de slaperige trein. Ze hebben het over huiswerk, computerspelletjes, de leraars, Bush (“Zoals de familie van xxx verspreid woont over de hele wereld, zo bezit Cowboy Bush de hele wereld.”), hun gsm, en de trein. Ze werpen steelse blikken op het meisje over mij. Zij zit druk te tokkelen op haar gsm en keurt de jongens geen blik waardig. De ene jongen moet een schema bijhouden over zijn “leerprestaties”. Hij moet invullen op een vooraf ingedeeld blad wanneer hij voor welk vak werkte. Hij neemt het niet zo serieus. “Ik sta erg achter!” de achterste kolom is helemaal leeg. “Die zijn zot zeker? Die denken toch niet dat ik tot twaalf uur ga werken?” De anderen jongens doen er het zwijgen toe. Zij werken ook niet tot twaalf uur. Stoerdoenerij, er is toch geen enkele school die dit verwacht van haar leerlingen uit het tweede middelbaar.

maandag, november 25, 2002

Voetbal
Leen zei nooit veel. Ze hoorde thuis in het groepje “stillen” van de klas. Alleen over voetbal, daarover kon ze uren vertellen. Over haar lievelingsploeg, Anderlecht natuurlijk. Maar ook over de club waarvoor ze zelf speelde. Ze wist meer van voetbal dan alle jongens van de klas samen. Ze verzamelde ook voetbal-prullaria. Lange tijd had ze een pennenzak van Jean-Marie Pfaff en een sleutelhanger van Anderlecht. Maar daarmee maak je je als meisje niet populair natuurlijk. Er werd wat met haar gelachen. Niemand nam haar echt serieus. Ik weet niet of Leen gelukkig was. Behalve wanneer haar ploeg won, dan was ze uitzinnig.

zondag, november 24, 2002

Wentelteefje
maar dan anders:
draaitrut

zaterdag, november 23, 2002

Ouderwets fruit
Een hele zak mispels kreeg van de week. Bruine vruchten, met een zoete, zachte én korrelige vulling. Je moet ze uitzuigen. Je maakt een gaatje in het kroontje, plaats de vrucht aan je mond, en zuigt, tot je alleen nog het velletje overhoudt. Mispels zijn het best als het al eens gevrozen heeft. Dit jaar zal geen schitterend mispeljaar worden, gezien de temperatuur. Maar dat ga ik niet aan mijn hart laten komen: ik ga zuigen! (Ik vrees alleen dat die hele zak voor mij alleen toch een beetje teveel van het goede zal zijn: "Mispels werken sterk laxerend. Eet er niet te veel (van), want u kunt er duizelig van worden. Mispels verlichten menstruatiepijn.")

Fabriek
Het was helemaal stil. Hoog boven me raasden er auto's voorbij, maar op de straat naast me waren auto's een zeldzaamheid. Mijn lichtjes gaven wel aan dat ik er was, maar mij gaven ze niet veel licht. De straatverlichting deed het niet, in het donker fietste ik verder.
De fabriek vormde een baken van licht, een grote vuurtoren in de verte. Hij toonde me de weg. Witte rookpluimen dreven de donkere nacht in. Het witte en blauwe gebouw leek onmetelijk groot. Wanneer ik er voorbij fietste voelde ik de stilte van de nacht voorbijgaan aan de fabriek. Ik hoorde zuchten, ritmisch tokkelen. De nachtploeg was een paar uur aan de slag. Twee werelden naast elkaar. Eén waar het nooit nacht werd en één waar elke vierentwintig uur in twee delen was verdeeld.

vrijdag, november 22, 2002

Geheugen
Ooit, toen ik nog heel klein was - een jaar of tien - vond ik dat mijn geheugen niet al te best functioneerde. Ik was al zo veel vergeten. Wat we deden, wat we speelden, wie er bij me in de klas zat in de kleuterschool, hoe ik reageerde toen ik een nieuw zusje kreeg, hoe dat kleine zusje er vroeger uitzag en nog veel meer.
Ik besloot voor mezelf dat dat gedaan moest zijn. Ik zou de dingen onthouden vanaf nu. Ik dacht: als ik maar hard genoeg denk dat ik het niet mag vergeten, dan zál ik het ook niet vergeten.
Op het moment dat ik dat dacht, was ik in de keuken, in ons oude huis. Dat ben ik niet vergeten. Wanneer je door het raam keek, keek je door de veranda de tuin in. Je moest een beetje schuin naar rechts kijken, links was de garage met een weggetje ernaast. Dat weggetje gebruikten we intensief, het weggetje naar de voordeur, aan de andere kant van het huis, gebruikten we nooit, dat was alleen voor het deftige bezoek.
Toen ik die dag in de keuken mijn geheugen aan het overdenken was, liep het buurjongetje onze tuin in. Hij kwam met mijn zussen spelen. Hij wandelde niet, hij liep. Hij keek eens naar rechts, naar het keukenraam. Zijn gezicht was één en al lach. Hij had een kaki-groene jas aan. Zijn blonde haren waren helemaal verwaaid.
Ik dacht: "Dat beeld, dat mag ik nooit vergeten."
En nog steeds brandt dat beeld op m'n netvlies alsof ik het zojuist zag.

ik heb mijn wereld
jij de jouwe
soms breek je uit, vlucht weg
weg, naar mijn wereld.
soms stap ik mijn wereld uit,
de jouwe in.
maar soms draai jij je rondjes
en draai ik mijn rondjes
weg van elkaar.
kom dichter.

donderdag, november 21, 2002

Laat
Ik was weer laat vanmorgen. Ik tast mijn grenzen af. Hoe laat kan ik vertrekken en toch mijn trein nog halen? Zeventien minuten na zeven is mijn voorlopige grens. (Ik koester niet de illusie dat het nooit 18 zal worden.) Dan moet ik wel erg doorfietsen, en hopen dat de wind uit de juiste richting komt. Maar vanmorgen had ik niet alle factoren ingecalculeerd. Ik kon helemaal niet zo snel fietsen. Al snel was ik buiten adem en voelde ik me een beetje duizelig worden. Ik was mijn lichaam eventjes vergeten, gisteren ben ik namelijk bloed gaan geven. Het is net alsof je conditie daardoor enorm achteruit gaat. Maar ik weet, dat komt wel goed. Vanmorgen luisterde ik naar het schaarsere bloed in mijn aderen en trapte langzaam verder, om nog net op tijd mijn trein te halen. Ik bedacht me alvast dat als mijn bloed weer in orde is, die 18 geen probleem kan zijn.

woensdag, november 20, 2002

Student
Het was erg druk in de bibliotheek vandaag. Alle tafeltjes én alle stoelen waren bezet. Sommigen zochten hun toevlucht tot de vensterbanken. Ik keek wel een beetje op van die drukte. Maar sinds de semesterexamens ingevoerd zijn, ben ik niet meer zo goed op de hoogte van de stress-periodes in het studentenleven. Toen een zeldzame bejaarde man niet inging op mijn aanbod om op mijn plaatsje en niet op de vensterbank te gaan zitten, raakte ik aan de praat met mijn overbuurmeisje. Ik vroeg haar hoe het kwam dat het zo druk was. "Veel werkjes hé," antwoordde ze. "We moeten een werkje maken voor heuristiek, een mondelinge presentatie en eigenlijk weet ik helemaal niet wat er verwacht wordt." Ze zuchtte. "Zit je in je tweede kan?" Dat had ik goed gegokt. Dat ze geschiedenis studeerde, dat hoefde ik zelfs niet te vragen, daar was ik zo ook wel zeker van. "En jij?" vroeg ze. "Ik studeer niet meer," antwoordde ik. "Ooh, jij komt hier gewoon voor je plezier zitten," merkte ze schamper op. "Nee, ik werk." En toen zweeg ze. Alsof ze niet kon begrijpen dat je er nog voor betaald kunt worden ook, om in de bibliotheek te zitten.

Wereld
Soms gaat de wereld helemaal aan me voorbij. Dan zit ik alleen in m’n bureau, met de deur op een kier. De lamellen voor het raam heb ik gesloten, anders schijnt de zon op het beeldscherm. Op de gang hoor ik stemmen, de woorden zijn niet voor mij bestemd. Mijn wereld is niet groter dan het kamertje van drie bij zeven meter. Ik werk, alleen, ik schrijf, alsof de wereld om me heen niet bestaat.

dinsdag, november 19, 2002

Rode kool
“Wat wil je eten met je verjaardag?” klinkt het binnenkort. Wel, ik weet het nog niet. Vroeger hoefde ik daar niet lang over na te denken: rode kool! Dat was een tijdlang mijn lievelingseten. Op mijn verjaardag aten we bijgevolg steeds rode kool. Dat kwam goed uit, want ik was een winterkind, en rode kool is een wintergroente.
Er was ook bezoek op mijn verjaardag: mijn grootouders, mijn peter en mijn meter schoven allemaal mee rond de tafel. Maar door ingewikkelde familietoestanden had ik een tijdlang geen meter. Op een bepaald moment mocht ik een nieuwe meter kiezen. Ik koos tante S. Voortaan was tante S. ook uitgenodigd op mijn verjaardag.
Pas dan realiseerde ik me dat ik niet echt goed gekozen had: tante S. lustte geen rode kool. Sinds toen eten we geen rode kool meer op mijn verjaardag.

Tijd
Van elke seconde die je hebt wil je er twee maken, of drie.
Elke minuut wil je vermenigvuldigen met tien.
Een uur telt zestig minuten te weinig.
Maar de klok tikt verder, snel, zonder medelijden.
Seconde na seconde, minuut na minuut, uur na uur.
En dan gaat de bel, dan is de tijd op.
Voor een week, of twee.

maandag, november 18, 2002

De Envelop
Een nieuw verhaaltje in de Envelop... van mij!
(Daar mag ik toch een béétje reclame voor maken, niet?)

Winkel
- "Welke koffie is het best?" (wijst naar tien verschillende soorten koffie)
- "Mag ik dat armbandje eens passen? En dat ook? Nee, die kleur vind ik mooier. Ooh, daar zijn nog armbandjes, mag ik die ook eens passen?" (Aan haar arm bungelen vijf verschillende armbandjes die ik allemaal met een mooi knoopje heb vastgedaan.)
- "Hebben jullie alleen proton? Dan zal ik eerst geld moeten afhalen." (terwijl alle inkopen al ingetikt zijn)
- Verkopen jullie die rode Arafat-sjaals ook?"
- "Veel thee drinken hé, met honing, dat is goed voor je hoest! En beterschap hé!"
- "Mag ik die Adam en Eva in de etalage eens van dichterbij bekijken?" ( Adam en Eva hangen heel hoog, ik ben klein, onder Adam en Eva staan dingen zoals tassen, flessen wijn, grote poppen,...)
- "Die honing, hoe lang blijft die uit voorraad?"
- " Het is de eerste keer dat ik hier kom, ooh, jullie hebben ook eten?"
- " Ik heb ooit van mijn vriendin een fles wijn gekregen, en het was lekkere. Zou jij me kunnen vertellen welke het was?"
- "Hebben jullie ook agenda's van dat formaat van 11.11.11?" (wijst naar een grote kalender van 11.11.11)
- "Kan je dit soms wisselen in eurocenten?" (Een handvol stukken van 1 en 2 euro.)
De oogst van een namiddagje winkeltje-spelen-in-'t-echt.

zondag, november 17, 2002

Sirene
De hele stad is gevuld met geluid. Je hoort het in de verte, het zwelt aan. Steeds sneller komt het dichterbij. Je denkt, waar zou het zijn, wie zou het zijn, welk leed verbergt deze sirene?
Er was een tijd dat ik opsprong bij elke sirene. Wanneer je in een klein dorpje woont, hoor je brandweer- en ziekenwagenssirenes niet elke dag. Mijn vader sprong op, ging kijken aan het raam en was ongerust. Je kent immers zoveel mensen in het dorp van wie je niet wilt dat ze een ambulance of een brandweerwagen nodig hebben.
Dan kwam er een tijd dat sirenes mij helemaal onverschillig lieten. Ik hoorde er teveel. Ik zat op kot tussen de basiliek van Koekelberg en de Keizer Karellaan. Ambulances reden af en aan, net als politie- en brandweerwagens. Ik hoorde hen al niet meer, dat was de boze buitenwereld, daar kende ik niemand, een sirene was geen reden om mij ongerust om te maken. Het verhaal achter de sirene, daar had ik geen benul van.
Dat veranderde dit jaar opnieuw. Sinds de ambulance heel dichtbij kwam, en ik het verdriet hoorde, zag en meemaakte, hou ik steeds mijn adem even in als ik een sirene hoor. Een sirene betekent immers verdriet, zo vaak een stuk leven, een droom die aan diggelen is gegooid.

zaterdag, november 16, 2002

Kunst
Ik heb een Kunstwerk. Een Kunstwerk met een hoofdletter. Voorlopig is het het enige ding in huis dat het waard is Kunstwerk met een hoofdletter genoemd te worden. Het is een herfstige ets, een meisje met lange haren, met haar ogen toe. Er is ook regen en wind en wolken. Onderaan dwarrelen rode blaadjes, ook haar lippen hebben de vorm van een afgevallen blad. Het is een Tsjechisch Kunstwerk, van een Tsjechische kunstenares. Deze zomer logeerde ze drie weken bij mijn ouders. Sinds de zomer lag het meisje de wachten in een map, goed verborgen, om getoond te worden. Vandaag is het zover, ze is voorzien van een mooie kader. Nog meer dan voordien hult het meisje zich nu in mysterie. Ze is klaar om getoond te worden, ze laat zich nu helemaal zien, maar ze geeft niets bloot. Haar ogen blijven gesloten.

vrijdag, november 15, 2002

Koppel
Op de markt liep een bejaard echtpaar. Zij, Vrouw Hautain, was groot en fors gebouwd. Ze liep fier rechtop en keek hautain om zich heen. Vrouw Hautain droeg alleen haren leren handtas. Hij, Meneertje Gebukt, zag er een tiental jaar ouder uit dan zij. Hij liep voorovergebogen en droeg twee grote boodschappentassen. Vrouw Hautain liep een meter voor hem uit. Slechts heel af en toe keek ze achterom. Maar aanstalten om een tas van hem over te nemen, maakte ze niet. Zo wil ik niet oud worden, dacht ik.

Markt
Tijdens mijn middagpauze loop ik op de markt. Ik ben op zoek naar groenten voor vanavond, fruit voor vanmiddag en misschien nog wel iets anders. Ik tast in mijn rechterbroekzak. Een zakdoek, grote behoefte aan een zakdoek. Niets te vinden. Verschrikt tast ik in al mijn andere jas- en broekzakken. Nergens een zakdoek. Vergeten op mijn bureau. Ik haat snuffen, ik haat een loopneus, ik haat neusgaten die toe zitten.
Onmiddellijk daarna ben ik gerustgesteld. Ik zal zometeen wel een pakje zakdoeken kopen. Dat kan toch geen probleem zijn. Ik krijg weer een rustig gevoel.
Maar dan besef ik dat het niet hier is dat je op elke straathoek pakjes papieren zakdoeken kan kopen, dat was in Marokko, ver van hier. Al snuffend ga ik terug naar mijn bureau.

Onrust
Soms doen mensen gevaarlijke dingen omdat ze ongelukkig zouden worden wanneer ze die dingen niet zouden doen. Dat begrijp ik. Zeker als je misschien wél gelukkig wordt van die dingen. Maar het maakt me onrustig.

donderdag, november 14, 2002

Conversatie
- Hoe gaat het?
- Gewoon, maar wat is gewoon hé.
- Dat er niets speciaals is in uw landschap, alleen maar vlakke velden met een beetje wolkjes boven, maar zonder regen en zonder zon. Zonder bomen en zonder kuilen, zonder rivieren en zonder stenen.

Pittig recept
Nodig: kipfilet, groene currypasta, kokosmelk, courgette, verse basilicum, beetje visbouillon, beetje suiker en een beetje water.
Breng de kokosmelk aan de kook. Voeg er de in stukjes gesneden kipfilet aan toe. Kruid met de curry en de visbouillon. Wanneer de kip bijna gaar is voeg je de in stukjes gesneden courgette toe, samen met de basilicum, het water en de suiker. Laat nog even doorkoken en dien onmiddellijk op.

Opgesloten
Ik woon tussen vier dikke muren. De vensters zijn troebel. Slechts heel zelden gaat er een raam op een kier. Ik leef bijna helemaal afgesloten van de buitenwereld. Geuren, geluiden, er dringt amper iets door tot mij. De lucht hierbinnen vindt moeilijk zijn weg. Het zijn dikke muren, ik heb het gevoel dat ze elke dag dikker worden. Hoe dikker ze zijn, hoe pijnlijker het is voor mij. Ik snak naar lucht, naar zuiver geluid, naar een frisse bloemengeur. Ik ben verkouden.

woensdag, november 13, 2002

Drie vrouwen
Ik zat in de leeszaal die ook bureau en koffiekamer was. Drie vrouwen werkten er in het archief. Twee vrouwen van achteraan in de veertig en één die net te oud was om hun dochter te zijn. Ze hadden een computerprobleem. Alledrie kropen ze achter de pc en dankzij hun gezamelijke kennis en gokjes slaagden ze erin hun probleem op te lossen. Als ik hen zo bezig hoorde leek het me een heel ingewikkeld probleem, zo eentje waar ik mij niet aan zou wagen. Ze namen hun notities erbij, ooit volgden ze blijkbaar samen computerlessen. Ze vergeleken. "Heb jij hierover meer genoteerd?" "Nee, zo zou het moeten lukken." Ze probeerden, gokten, sloten programma's af, begonnen opnieuw. Na een kwartiertje was hun probleem opgelost. Toen begreep ik dat ze een bestand gecopieerd hadden in Windows Verkenner en het een nieuwe naam hadden gegeven. Ik bewonderde hen om hun doorzettingsvermogen.

Prentjes
Gisteren ben ik prentjes gaan kijken. Prentjes over winkels, over ziekenhuizen, over studentenoptochten, over het kanaal en over de burgemeesters. Maar er waren ook hele griezelige prentjes bij: prentjes van een gescalpeerde vrouw. Op de eerste twee foto's keken de hooggeplaatste professoren die de operatie uitvoerden heel gewichtig de camera in. Dan was er een foto van de vrouw in kwestie voor de operatie. Foto vier en vijf toonden het resultaat van het gesnij: een mooie pruik met oortjes aan. Foto zes tenslotte toonde de vrouw na de operatie. Ze zat nog gewoon recht op haar stoel.
Wat wilden die professoren aan het begin van deze eeuw bereiken met zulke operatie? Kon deze operatie ook maar enig nut hebben voor de vrouw?

dinsdag, november 12, 2002

Nieuw
Een nieuw Belgisch blogje is geboren! 't Is allemaal nog heel pril, maar het is er: schalmei!

Parkeren
Ik heb een probleem met parkeren. Ik kan niet parkeren. De keren dat het me gelukt is zijn op één hand te tellen. Ook op mijn rijexamen ben ik er nooit in geslaagd de wagen op een fatsoenlijke manier tussen de paaltjes te zetten. Ik begin er zelfs niet meer aan. Ik rij liever een rondje extra in de hoop een plaatsje te vinden waar ik zo kan inrijden. En zelfs dan heb ik een probleem. Zelfs dan lukt het me zelden de auto mooi tussen de lijnen te plaatsen. Met mijn beperkte stuurvaardigheden heeft dat echter niets te maken. Parkeren roept nog een ander probleem bij me op. Ik kan niet kiezen. Wanneer er massa’s parkeerplaatsen zijn, slaag ik er niet in er één uit te kiezen. Ik stuur naar links, naar rechts, wil die linkse plaats nemen, bedenk dan dat de rechtse misschien toch handiger is en beland uiteindelijk op de linkse én de rechtse plaats. Gisteren bedacht ik daar een oplossing voor: voortaan parkeer ik mij op een plekje tussen twee wagens, dan kan ik mij niet op twee plaatsen tegelijk zetten, of er komen ongelukken van.

maandag, november 11, 2002

Sint-Maarten
Vandaag is het de tweede keer. De tweede keer dat ik overvallen werd. Vorige keer was de verrassing compleet, deze keer had ik beter moeten weten.
Hier wordt Sint-Maarten gevierd. Hier trekken de kinderen er vandaag zingend op uit in de hoop wat lekkers te versieren. Het is nu de tweede elfde november die ik hier, in deze stad meemaak. Vorig jaar wist ik van niets, staarde ik nieuwsgierig naar de kinderen en probeerde ik hun liedjes te verstaan. Ik had niets in huis, ik kon de kinderen niets bieden. Dat vond ik niet zoals het hoorde. Ik weet nog dat ik, toen ik ging zingen, op oudjaar dan, altijd heel boos was op de mensen die niet opendeden voor zingende kinderen. Ik veronderstelde toen dat iedereen dat wist, dat de kinderen in ons dorp en masse van deur tot deur trekken.
Maar, amper vijftien kilometer verder zijn de gebruiken en tradities anders, en is mijn onwetendheid groot. Een deel van mijn boosheid op die mensen van vroeger die hun deur niet openden voor ons, ben ik nu wel kwijt.
Maar vandaag liet ik mij weer vangen. Nu wist ik dat er kinderen op mijn stoep zouden staan, en weer had ik me niet bevoorraad. Ik schaam me diep.
Gelukkig had ik nog wat mandarijntjes.
Gelukkig ben ik weinig thuis vandaag, ik heb nog wat anders te vieren: een joepie-ik-ben-genezen-feestje en een joepie-ik-verjaar-feestje.

Opportunisme
Als je voor het dessert keuze hebt tussen appeltaart en bavarois, kiest voor appeltaart omdat je hoopt dat je er ijs bij zal krijgen terwijl je helemaal geen appeltaart lust.

Zeg niet dat je
me lief hebt.
Woorden zijn broos
en klein
liefde is niet in woorden
liefde is enkel zijn.

Liefde is omsloten
volgens een levenslijn
liefde is samen dragen
het eigen eenzaam zijn.

Zeg niet dat je
me lief hebt.
al die woorden
doen me pijn.
Want nooit is liefde
in woorden
liefde is enkel zijn.

Siegmund

zaterdag, november 09, 2002

Regen-drup
Die regendruppel, die in de Vaart terecht kwam, zonder omweg, gewoon loodrecht op aarde, zou die zich onmiddellijk thuis voelen in het natte water? Of zou die last hebben van angst voor massa's? Of zou die spijt hebben, spijt dat hij niet eerst mocht proeven van de neus van een fietsend meisje? Of van het laatste bladje op de eik langs de weg? Zou die druppel misschien niet liever uiteengespat zijn op de voorruit van een wagen? Maar misschien is die druppel blij dat hem de lange, vieze weg langs goten, rioolputjes, rioleringen, grachten en rivieren bespaard is gebleven.

vrijdag, november 08, 2002

Halen
"Zal ik je komen halen?" vraagt ze. "Nee!" reageer ik heftig. "Dat is niet nodig, ik raak er wel." Ik wil niet dat ze me komt halen, alleen omdat ik geen auto heb. Met mijn fiets geraak ik overal. Ik wil me niet afhankelijk opstellen. Ik heb ervoor gekozen géén auto te hebben, ik ben bereid de consequenties te dragen. Alleen als het heel hard regent, als het heel ver is, dan mag ze me komen halen.
- "Maar ik wil u echt graag komen halen hoor, ik zit daar echt niets mee in. Dat is maar een kleine omweg voor mij."
- "Neenee, dat is echt niet nodig, voor mij is het ook niet ver."
- "Maar ik wil u graag komen halen."
- "Ik wil niet dat je me komt halen, ik wil de consequenties van mijn autoloze bestaan zelf dragen."
- "Maar ik kom niet graag op mijn eentje dat café binnen, daar heb ik een hekel aan."
En omdat ik er haar een plezier mee kon doen, kwam ze me toch halen.

donderdag, november 07, 2002

Schuif
Soms, op zondagmiddag, opende mijn vader zijn schuif. Daar mochten wij niet inkomen, daar bewaarde mijn vader belangrijke zaken. Veel papieren, doodsbrieven, nieuwjaarsbrieven, houten doosjes, de enige scherpe schaar, een mooie brievenopener, stempels en andere belangrijke prullen.
De schuif herbergde ook iets heel griezeligs. Een leren handschoen. De handschoen telde maar drie, erg korte vingers. Waar de pink en ringvinger hadden moeten zitten zat niets, daar was leegte. De handschoen was van mijn grootvader geweest. Aan zijn linkerhand paste de hand-schoen. Mijn grootvader was net na de Grote Oorlog enkele vingers kwijt geraakt. Als kind was hij erg onvoorzichtig geweest. Een bommetje, een granaat of nog iets anders was ontploft in zijn hand.
De handschoen was griezelig. Maar ik stelde me voor dat zijn hand zonder handschoen nog veel griezeliger geweest was. Maar die heb ik nooit gezien. Ik herinner me mijn grootvader slechts heel vaag: een lange strenge man met een donkere bril en een leren handschoen, altijd.

Vraagje
Bestaan er ook borstflessen op maat van vrouwenborsten? Voor een cup B, of C, of D?

woensdag, november 06, 2002

Liedje (3)*

Ik ben maar een arme stakker
Haast niemand kent m’n verhaal
Ik heb me laten leiden
door wat vage beloften, je weet hoe dat gaat
Kletspraat en leugens, op z’n best
Maar je hoort wat je wil horen
En je negeert al de rest

Ik was nog maar een jongen
Toen ik wegliep van huis
Alleen vreemden om me heen
In verlaten, stille spoorwegstations
Bang en schuw
Ik hield me schuil
In de armoeiige buurten
Waar de havelozen gaan
Plaatsen waar niemand anders kwam
Zogen me aan

Een werkmansloon, meer vroeg ik niet
Ik ging op zoek naar een baan
Maar niemand had me wat te bieden
Behalve dan de hoeren van 7th Avenue
ik geef het toe,
ik zocht daar troost
zo eenzaam was ik toen

ik bekeek m’n winterkleren
en wou dat ik weg kon gaan
terug naar huis
waar ik de winters van New York niet meer voelen zou
ik wou alleen maar
terug naar huis

op een open plek staat een bokser
vechten is z’n vak
nooit zal hij vergeten
waar hij klappen kreeg
en hoe hij het uitschreeuwde
van schaamte en van pijn
de bokser wil niks liever dan weggaan,
maar hij blijft

(vertaling : Dirk De Groef)
* liedje is niet liedje (3)

Liedje (2)*
Lalala tadam lalalalailalala lalala (tadam) lalalailalalala lalalailaila...
*liedje is niet liedje (2)

Liedje
Ik loop op m’n eentje door een winkelstraat. Ik ben niet aan het winkelen, ik ben onderweg. Het is druk, mensen lopen met pakjes en zakken winkel in en winkel uit. Op straat klinkt muziek. Alle winkels spuien muziek. Op straat hoor ik elke tien meter een ander hip liedje.
Opeens blijf ik stilstaan. Dát liedje. Spontaan verschijnt er een glimlach op mijn lippen. Ik stap de winkel binnen. Ik kuier wat rond, bekijk kleren die ik nooit zou dragen, knik vriendelijk naar de verkoopster en luister. Mijn gedachten dwalen af, eigenlijk vind ik het helemaal geen mooi liedje. Maar de herinneringen die ik aan dat liedje heb zijn wel mooi. De herinneringen herleven.
Als het liedje gedaan is, wandel ik met mijn glimlach maar zonder nieuwe kleren de winkel weer uit.

dinsdag, november 05, 2002

Babycadeau
Morgen ga ik (alweer) op kraambezoek. Fee bezoeken. Ik moet nog een cadeautje kopen voor Fee. Ik weet al wat het gaat worden, of toch zo ongeveer. Nee, geen babykleertjes, nee, geen handdoeken-met-kapje en nee, geen papflessen. Maar een boek, of twee. Een dik sprookjesboek, of het dikke boek van de Kleine Beer, of dat van de twee konijntjes en de maan, of dat van de Mooiste Vis van de Zee, of eentje van Dribbel. Ik weet nog niet welk boek ik ga nemen, maar het wordt een boek, dat staat vast.
Ok, ik geef toe, daar heeft Fee-van-nog-geen-maand niet veel aan. Maar later, als ze groot is (een klein beetje groot), dan wel. Dan kruipt ze samen met mama of papa op de zetel, nestelt ze zich in het holletje tussen de arm en de zij van oma of opa en wijst met haar kleine vingers naar de prentjes. Mama of papa lezen een beetje, laten Fee vertellen en spelen spelletjes met de plaatjes. Later, dan wil Fee niet gaan slapen voor mama of papa een heel kort stukje gelezen heeft uit haar lievelingsboek. En later, als de babysit komt, dan luistert ze heel verwonderd naar wat die te vertellen heeft. Die doet dat helemaal anders dan haar mama. En nog later, dan bergt ze die boeken op, komt er stof op, worden ze vergeten. Maar daarna ontdekt Fee de boeken opnieuw, leest ze ze opnieuw, en nog later dan is het haar beurt om voor te lezen.
Heeft iemand nog een originele boekentip?

Nederlandse uitdrukkingen (7)
"Op die fiets"
(bron: iemand van holland)

Klein
Soms wordt de wereld klein. Zo weet ik van de vriendin van een vriend dat een vriendin van een vriendin van me dezelfde schoenen heeft als ik.

maandag, november 04, 2002

Zondagsreizigers
Zondagstreinen zijn anders. Andere mensen bevolken de wagons. Vooraan zit een groepje scouts. Verwachtingsvol trekken ze er op uit. Keurig in uniform, allemaal een das. Ze zingen luid, willen aan iedereen laten horen dat zij plezier hebben, dat jong zijn écht wel de mooiste tijd van je leven is. Triomfantelijk kijken ze de andere reizigers aan. Alsof die daar nog overtuigd van moeten worden.
Er zit een jonge moeder op de trein. Met een kind van twee. Het tweede kind is onderweg. Samen gaan ze naar meme en pepe. Papa is niet mee. Het kind mag tekenen, mama heeft alles bij zich: kleurpotloden, papier, een zakdoek, een knuffel, een speelgoedgsm (“Zo kan je al bellen naar pepe om te zeggen dat we er bijna zijn.”), een flesje fruitsap en een koekje.
Achteraan zit een hele familie, oma, opa, mama, papa en twee kleinkinderen. Ze gaan naar de boekenbeurs. De kleinkinderen vertellen over hun lievelingsschrijvers. Ze spelen een spelletje met opa. Ze raden naar het volgende station. Als opa het mis heeft moet hij 10 euro betalen. Als de kinderen het mis hebben, moeten ze niets betalen.
Er zit een luidruchtig groepje vrouwen op de trein. Ze reizen niet vaak. Onzeker informeren ze bij elkaar over het reilen en zeilen van een treinreis. Ze geven elkaar, zonder dat ze zich er bewust van zijn, verkeerde antwoorden. Net na het voorlaatste station staan ze alvast op om zeker hun stop niet te missen.
Een beetje verscholen zit een jongen alleen op de trein. Hij leest een boek. Zijn walkman staat erg luid. Hij gaat naar zijn vriendinnetje. Tenminste dat denk ik.

zondag, november 03, 2002

Water
Water ben ik. Ik stroom.
Stroom doorvaart me.

Waar ik mij bevind word ik
naar sluizen toegezogen

dan zweef ik even
dan val ik ongevaarlijk

dan lispel ik verder
even leeg

Ik wil lichamen in me.
In een beker wil ik.
Huub Oosterhuis. Gezelschap. p. 21.

zaterdag, november 02, 2002

Trein
Drie verschillende treinen heb ik genomen vandaag. Ik maakte een driehoek, en belandde uiteindelijk weer thuis. De eerste trein was de leukste. Achter ons zat een klein meisje met haar papa. Zij was de held van mijn eerste treinreis.
We reden Brussel Noord binnen. Het meisje (ze luisterde naar de naam Manon) zat aan de goede kant van de trein. Buiten was heel wat te zien. "Kijk papa, die zijn net echt!" Haar papa wist hier zo snel niets op te zeggen. "Ja," zei hij. "Maar dat zijn namaakpoppen hé papa." Dat vond haar vader wel een elegante oplossing voor zijn gewetensnood. "Ja, goede namaakpoppen," beaamde hij.

vrijdag, november 01, 2002

Allerheiligen
Vandaag is het Allerheiligen. Al maanden van tevoren werden er voorbereidingen getroffen voor deze dag. Mannen en vrouwen trokken naar het kerkhof. De graven, die in vele gevallen een jaar volledig aan weer en wind waren blootgesteld, werden opgekuist en rondom werd gegritseld. Blinkend – maar leeg - lagen de graven gisteren te wachten op vandaag. Vrouwen troffen nog andere voorbereidingen. Ze onderhandelen met bloemisten, trokken zelf het bos in, of speurden in hun tuin naar gepaste bloemen en groensel. De prachtigste bloemstukken zagen gisteren het levenslicht. Vandaag verhuizen al die bloemen massaal naar de kerkhoven. Wil je een beetje kleur in je leven, dan moet je vanaf vandaag op de Vlaamse kerkhoven zijn.
Maar eigenlijk is vandaag te vroeg. Vandaag is het Allerheiligen, morgen pas Allerzielen. Morgen pas mogen we onze overleden dierbaren in onze gedachten toelaten. Vandaag worden we geacht de katholieke Heiligen te herdenken. Ik stel voor dat onze gedachten vandaag uitgaan naar de Heilige Lucia met haar ogen op schoteltjes, patrones van het licht, naar de Heilige Maarten met zijn halve mantel, naar de heilige Catharina die stierf op het rad, naar de heilige Christoffel, die reizigers veilig aan de overkant van een diepe rivier bracht, naar de heilige Cecilia, die een kokend bad én een onthoofding nog drie dagen wist te overleven, naar de heilige Joris die de dochter van de koning redde uit de muil van de draak en naar de heilige Sebastiaan die helemaal met pijlen werd doorzeefd maar zelfs dit nog overleefde.
Vandaag voelen we ons klein, klein tegenover het grote lijden en de grote wonderen van de talloze heiligen. Maar morgen is veel moeilijker. Morgen is pijn en verdriet.

Blaadjes
Hoe overleefden de blaadjes die vandaag van een klein zuchtje wind afvallen vorige zondag?