TwweeT en de kleine dingen

vrijdag, december 31, 2004

Keukenvoorwerp (slot)
Ik had geen kurkentrekker. Dat was meestal geen probleem, zo vaak dronk ik geen wijn. Maar als er bezoek kwam, dan had ik graag een wijntje kunnen opentrekken. Telkens werd dat een hele klus. Messen, scharen, een heel arsenaal voorwerpen werd ingezet om aan de wijn te komen.
Mijn kotgenoot T. - die overigens ook geen kurkentrekker had - kon het niet langer aanzien. Voor mijn verjaardag kreeg ik van hem een kurkentrekker. Een echte, een professionele. "Deze kurkentrekkers gebruiken obers ook," zei hij. Eerst geloofde ik hem niet, het was zo'n klein ding. Ik was grote kurkentrekkers gewoon, met twee vleugels.
Vanaf mijn achttiende verjaardag had ik dan wel een eigen kurkentrekker, ik was nog steeds niet echt handig in het openen van flessen. Als ik wijn schonk dan liet ik mijn gasten de fles open doen. Zo werd ik gespaard van mislukkingen en hadden de gasten nog iets te doen terwijl ik de hapjes op tafel zette.
Sinds kort ben ik niet meer bang om een fles te ontkurken, het gaat nog maar zelden mis. Want het is een goede kurkentrekker, de kurkentrekker die ik van T. kreeg...
Proost op het nieuwe jaar allemaal!

woensdag, december 29, 2004

Keukenvoorwerp (deel 2)
Mijn plastic, geel vergiet – of temst zoals wij het noemden – kreeg ik mee van mijn moeder toen ik op kot ging. Al jarenlang heb ik er een haat-liefde verhouding mee. Ik haat hem, omdat het een onding is om af te drogen. Het heeft te veel gaatjes waar het water in blijft hangen, zodat je handdoek na een stuk helemaal nat is. Wat overigens niet betekent dat het vergiet droog is als je het hebt afgedroogd. Daarom laat ik mijn vergiet liever in de kast staan, ik giet mijn pasta wel af en kieper hem niet snelsnel in het vergiet. Dat scheelt weer een lastig stuk afwas.
Maar het gele vergiet is ook een stille getuige van de rijkdom van de ouderlijke tuin. Daarin werden tientallen kilo’s frambozen, stekelbessen, kervel, aardbeien en ander lekkers verzameld. Daarin werden erwten gedopt en appelschijfjes klaargemaakt voor de appeltaart. In de lente en zomer trokken we soms met zijn allen naar buiten, allemaal gewapend met een geel vergiet. Vruchten werden aangevoerd en later verwerkt in confituur of fruitsla. Een deeltje belandde in de diepvries zodat er ook in de winter nog frambozen op het menu konden staan. Mijn gele temst, het zonnetje in mijn keukenkast.
Wordt vervolgd…

maandag, december 27, 2004

Keukenvoorwerp (deel 1)
Elk voorwerp heeft zijn verhaal. Soms is dat verhaal niet langer dan een zin, soms kan je een boek schrijven over een ding. Ik hou van voorwerpen met een verhaal. Niet dat ik er speciaal naar op zoek ga, want dat zou afbreuk doen aan het verhaal.
Mijn zoutbus heeft ook een verhaal. Ze is groot, blauw, bevat echt zeezout en gaat nu al vier jaar mee. Vriendin M. en ik kochten haar samen. Niet omdat we zoveel zout (zeker een halve kilo) nodig hadden, wel omdat er geen zout in een kleinere verpakking te vinden was.
We deden samen inkopen voor een lang weekendje onder vriendinnen. Met vier zouden we voor vier dagen naar een bungalowpark in de Eifel trekken. Het moest goedkoop, want de meerderheid van ons was hard op zoek naar werk. Ik was de enige die al een tijdje werk had gevonden, meer dan een jaar al. Het was net uit met mijn vriend, na vier jaar. Ik kon wel wat opbeurends gebruiken, in die koude decembermaand. En ik kreeg heel wat opbeurends. We wandelden, bezochten pittoreske stadjes, dobberden in het zwembad, speelden gezelschapsspelletjes, praatten tot uren in de nacht en kookten samen.
Toen het weekend voorbij was, moest de overschot worden verdeeld. Omdat ik de enige was die het ouderlijk huis had verlaten en echt alleen woonde, kreeg ik het zout mee. Als aandenken aan een warm weekend in een koude periode.
En nu, elke keer ik aardappelen of vlees van enkele korrels zout voorzie, denk ik terug aan dat weekend. Lang geleden. Ondertussen is de helft van ons getrouwd en heeft een van ons al een zoon op de wereld gezet. Mijn blauwe bus, het zout op mijn patatten.
Wordt vervolgd...

vrijdag, december 24, 2004

Dromen
"En dan lopen we door de stad, en dan kijken we naar de dromen van mensen. Mensen van nu, mensen van vroeger, mensen van heel lang geeden. Ooit droomden ze van een mooi huis, of een grote kerk met prachtige glasramen. En naar die dromen mogen wij nu kijken. Een hele stad vol dromen."
Dankjewel Eric

Kapper
"En, hoe had je het graag gehad?"
Ik heb geen idee, het maakt me niets uit.
"Je mag doen wat je zelf wil," zeg ik en lach naar haar in de spiegel.
Maar dat was niet het antwoord waar ze op zat te wachten.
"Heb je het graag rond de oren, of de oren nog een beetje bedekt?"
"Doe maar rond de oren."
"En in je nek?"
"Dat mag kort."
Ze woelt door mijn haar.
"Hier vanboven, mag dat wat steken, of moet het plat liggen?
"Dat mag steken."
Ze kijkt nadenkend naar mijn spiegelbeeld.
"En vanvoor? Hoe wil je het daar graag?"
ik haal mijn schouders op.
"Mag dat wat ongelijk? Of liever niet?"
"Dat mag wat ongelijk."
"OK, dan beginnen we eraan..."
Misschien had zij wel een heel ander kapsel voor me in gedachten...

woensdag, december 22, 2004

Herfst

De muizen draaien hun dagenrad.
Schelpen die elkaar niet horen
ruisen van oorlog. Zo is de herfst
gebrouwen van plagen, nat blad
en wind voor de doedelzak.

Hoor de liefdes mij vragen
die ik aanbad of vergat
mij niet in regens te verdiepen,
in dieren, in weer. Zij hadden
hun rug, hun buik, hun zij,
kanten waarop zij niet sliepen
naast of nog verder van mij.

En of ik dat wil beamen
nu peren barsten van sap,
de vochtspin huist in het bad,
nu reigers die in hun schouders
uit bedelen gaan in de stad.

Ed Leeflang, Steutelbos, 1999

Muren en kuilen
We hadden altijd al een vriendschap vol valkuilen en hoge muren. Elke keer opnieuw overwonnen we de hindernissen. We vochten, schreeuwden, lieten ons niet doen. Maar we huilden ook, in stilte. De poel vol tranen werd steeds dieper. Angstvallig hielden we die voor elkaar verborgen. Ondanks de muren en kuilen moest het goed zijn, en het was ook goed.
Tot enkele weken geleden. De dijk brak. De muren hielden de tranenzee niet tegen. Er werd nog een reddingsactie op het getouw gezet, maar de zandzakjes kregen de dijkbreuk niet hersteld. Het was te laat. Het is voorbij.

maandag, december 20, 2004

Winter
Ik lag op de bank, mijn gezicht naar de muur. De zon verwarmde mijn rug en tekende de wasdraad op de muur. Mijn ogen dwaalden over de pagina’s, snel. Voor mij mocht Wallander best al een stap verder zijn in het moordonderzoek. Maar hij had gevoelens en vermoedens die hij niet kon plaatsen, die hem iets wilden zeggen, maar hij wist nog niet wat. Ik ook niet. Af en toe bleven mijn ogen haperen. Dan plaatste ik komma’s of schrapte aanhalingstekens. Werkwoord komma werkwoord, las ik dan. Beroepsmisvorming.
Opeens veranderde mijn muur. Nu was er zon, draad en op de draad een bolletje schaduw. Een vogel. Voorzichtig keerde ik me om en zag nog net hoe de pimpelmees van de draad op de streng met noten wipte die er onder hing.

zondag, december 19, 2004

Nederlandse uitdrukkingen (9)
'met een gouden pik geboren zijn'
bron: miss barbara

woensdag, december 15, 2004

Jarig
26 jaar geleden
werden twee mensen voor het eerst ouders,
twee mensen voor het eerst grootouders,
twee mensen nogmaals grootouders,
negen mensen voor het eerst tante of nonkel,
vier mensen nogmaals tante of nonkel.

dinsdag, december 14, 2004

Aquarium
Elke ochtend verblijf ik een tijdje onder water. Pas wanneer het water mij bereikt, kom ik weer boven water. Dat heeft alles te maken met de slaap in mijn ogen en de goede voornemens die ik elke keer opnieuw maak. Eerst naar het nieuws luisteren, dan opstaan, denk ik iedere morgen.
Wanneer iets voor zeven uur mijn wekker gaat, zet ik mijn radio aan. Ik luister geconcentreerd naar de hoofdpunten van het nieuws, maar blijf in mijn warme bed liggen. Het eerste item krijg ik nog mee, daarna wordt alles grijs, een grote woordenbrij. Na het weerbericht, tijdens het eerste liedje van de ochtend – voor mij toch – gaat er opnieuw een lichtje schijnen en is het tijd om op te staan. Vraag me wat op dat ogenblik wat er in het nieuws zat of welk weer het zal worden, en ik moet het antwoord schuldig blijven. Allemaal grijs. Pas onder de douche voel ik hoe ik porie na porie, vezel na vezel wakker word, hoe de wereld mij steeds meer bereikt.
Maar toch was ik aanwezig terwijl ik onder water verbleef. In de loop van de dag herinner ik me dat ik bepaalde dingen al eens eerder hoorde. Meer bepaald tijdens het nieuws van zeven uur.

maandag, december 13, 2004

Kleinood
Het koppel snuisterde in de winkel. Prulletjes, speelgoed, wenskaarten, leuke tierelantijntjes die nergens toe dienden, alles hadden ze er. Zij was op zoek naar een cadeautje voor haar petekind, hij naar een cadeautje voor zichzelf. Toen zij had gevonden wat ze zocht, had hij ook iets naar zijn gading opgeduikeld. Hij legde het kleinood op de toonbank, klaar om af te rekenen.
"Wat is dat?" vroeg ze.
"Een toverstokje, daarmee ga ik toveren."
"En wat ga je toveren?"
"Dat zeg ik niet, anders werkt het niet, maar ik weet goed wat ik ga toveren."
De vrouw betaalde.

donderdag, december 09, 2004

Pelotte
Aan het einde van de zomer stond het dorp enkele dagen in rep en roer. Er was geen kermis, maar het leek er wel een beetje op. Overal stonden eetkraampjes, iedereen kwam op straat en er hing een opgewonden sfeer. Mijn opvangfamilie-voor-een-week nam me mee naar het spektakel. Dat hoorde bij mijn bezoek aan de andere kant van de taalgrens, kwestie van helemaal ondergedompeld te worden in een Waals bad.
Maar ik begreep er niets van. Ja, er waren mannen die een spelletje speelden. Op een pleintje met een vreemde vorm naast de kerk. Maar wat ze deden en waarom ze het deden, ik begreep het niet. Het was een tornooi, van een heel aparte sport. Met spelers uit heel Europa. Heel geduldig legde mijn surrogaat-papa me de spelregels uit. Ik snapte het niet. Het was iets met handschoenen, en veldspelers en spelers die de bal moesten wegslaan. Het leek een beetje op honkbal, maar verder kwam ik niet.
"Dit is het grootste tornooi in heel Europa," zei surrogaat-papa trots. "Dit tornooi plaatst ons dorp op de wereldkaart." Ik knikte, maar geloofde hem niet echt.
Een groot tornooi van een sport die niemand kende, laat staan begreep. Maar in het dorp was het feest.

woensdag, december 08, 2004

Eend
Vorige week zag ik er een. Jaren geleden was het, ik dacht dat ze ondertussen allemaal naar de schroothoop waren verwezen, dat moest wel. Niet dus. Vlakbij het station stond er nog een geparkeerd. Een geit, of eend zo je wil. Een witte eend met een donkergroene streep op de motorkap. En een donkergroen mannetje bij het raam, daar waar de streep begon. Een regelrechte Perrier-eend.
Jaren geleden - tien, twaalf, veertien jaar, ik heb geen idee - reed ik af en toe mee in zo'n eend.
Comfortabel was het allerminst. De zetels hingen boven en onder vast aan ijzeren staven die je niet kon negeren wanneer je anderhalf uur op de achterbank zat. Zeker niet wanneer je daar niet alleen zat, maar er nog drie andere passagiers meereden. Van Mons tot thuis, 120 kilometer per uur op de snelweg, we hingen in de bochten. Wat was ik blij toen we thuis waren en ik niet meer hoefde te vrezen dat de auto ieder moment om kon kantelen. Maar op andere vlakken was de auto wel luxueus: vooraan was er een koelkast: drie flessen Perrier pasten mooi in de witte doos.
De Perrier-eend en Brigitte, onlosmakelijk verbonden voor mij. Brigitte, moeder des huizes van het gezin waar we regelmatig logeerden om ons Frans bij te spijkeren. Brigitte, bakker van onvergetelijke suikertaarten. Brigitte, kok van spaghettisaus die minstens twee uur op het vuur moest staan. Brigitte, roekeloze eend-chauffeur.

maandag, december 06, 2004

Discussie op 5 december
“Vandaag is het Sinterklaas.”
“Nee, morgen is het Sinterklaas. Vanavond moet je je schoen zetten, vannacht komt de Sint, morgen vind je je cadeautjes. Als je braaf bent geweest, tenminste.”
“Vandaag vier je Sinterklaas, dus vandaag is het Sinterklaas.”
“Neenee, je moet eens op een kalender kijken. Morgen is het de dag van de Heilige Niklaas. En trouwens, morgen is mijn moeder jarig, dus morgen is het Sinterklaas.”

vrijdag, december 03, 2004

Vreemd
We zaten samen op de bank, M. en ik. We praatten wat. Wijntje bij de hand, visjes tussen ons in.
Plots klonk er een doffe plof. Tegen het raam, het raam van de terrasdeur. We tuurden door het raam en zagen een grote, rosse kat. Ze keek naar ons. Ik had ze nog nooit gezien. Vreemd. Niet elke kat slaagt er in om op mijn terras op de eerste verdieping te komen.
We lieten het zo. We aten, dronken en babbelden, maakten plannen en organiseerden. Toen M. weg was, keek ik nog een keer door mijn raam. De kat zat er nog steeds. Ik keek naar haar. Ze keek terug.
Ik opende mijn deur en ging terug op de bank zitten. Voetje voor voetje kwam de kat binnen. Staart hoog in de lucht, om zich heen kijkend. Onder de tafel, naar de keuken, weer onder de tafel, richting mij. Ze schurkte tegen mijn been, ik streelde haar. Ze spinde. Daarna vond ze het tijd om te gaan. Door de deur, weer in de koude. Dag vreemde kat.

Keuze
Wauw, denkt Els soms. Mensen die hun ding doen, die altijd kiezen voor zichzelf. Els bewondert ze. Ze wil meer zijn zoals zij. Het zou het leven makkelijker maken. Ze zou zich niet steeds hoeven afvragen of de ander zich wel goed voelt bij haar keuzes. Niet steeds de gevolgen van haar daden voor de mensen uit haar omgeving nagaan. Niet steeds in de gaten houden of iedereen wel gelukkig is. Zich minder schuldig voelen.
Maar soms moet Els grote klappen incasseren van mensen die haar dierbaar zijn. Ze kiezen voor zichzelf, alleen voor zichzelf. Ze wandelen met zware laarzen zo over Els heen. Het doet pijn. Klappen in haar gezicht.
En dan denkt Els: zo wil ik niet zijn. Zo kan ik niet zijn. En ze keert de wandelende mensen de rug toe.