TwweeT en de kleine dingen

maandag, september 19, 2005

Ontmoeting
Twaalf jaar geleden kreeg ik les van haar. Frans. Ze was een beetje excentriek en leek wat op een oude balletleerkracht. Mager, strenge blik, haren steeds strak naar achteren gekamd en een klein dotje op haar hoofd. Ze hield van poezen, ze verzamelde ze in alle soorten, vormen en maten: beeldjes, knuffels, bestek, … Ze schreef ook af en toe voor de krant, maar verder kon ik me niet zoveel over haar herinneren.

Zaterdagavond zag ik ze. Opeens, tussen honderden andere mensen.
"Van die vrouw die nu achter ons staat, heb ik ooit nog les gehad," fluisterde ik tegen mijn vriend.
Ze had me ook gezien, en herkend.
Ze vroeg hoe het met me was en wat ik nu deed. De obligate babbel. Ze kende het blad waarvoor ik schrijf en zou het voortaan in het oog houden.
"Mmm," knikte ik.
"En hoe gaat het met u?" vroeg ik.
"Stilletjes," zei ze. Ze was al een tijdje gepensioneerd en schreef niet meer voor de krant. Haar twee zonen woonden elk alleen en met haar man ging het ook goed. Ze woonden wel al heel lang niet meer samen. Ik dacht in mezelf dat ik daar niets over wist. Ze babbelde verder. Ik luisterde en knikte af en toe. Al zestien jaar had ze een lat-relatie maar die man was enkele maanden geleden overleden. Wat raar, dacht ik, om die term uit de mond van mijn gepensioneerde leerkracht Frans te horen. Sindsdien had ze geen plezier meer in het leven. Het deed haar allemaal niets meer. Noch de muziek, noch de meest fantastische evenementen, noch de vogeltjes in haar tuin. Ze had het allemaal gehad, het hoefde niet meer. Oei, dacht ik, dat klinkt als een depressie. Ze ratelde verder. Ik probeerde naar de leuke dingen te vragen, maar kreeg amper een antwoord.
"Eten," zei ze. "Dat is het enige waar ik nog plezier in heb."

vrijdag, september 09, 2005

Vreemd
"Ik was zo moe in die periode. Ik sliep veel, maar liep nog de hele dag te geeuwen. Het was al jaren geleden dat ik nog had gegeeuwd."
Even keek ik op van mijn notitieboekje. Wat moet ze een rustig en uitgeslapen leven hebben geleid, dacht ik. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet geeuw. En toch ben ik niet ziek, uitgeput of gewoon moe.

donderdag, september 08, 2005

Bedrog
Langzaam verdween het licht, er verschenen enkele sterren. Het schemerde, we zagen nog vlekken en contouren, de kleur verdween. Een half uur geleden was de hemel nog roze, nu kleurde hij steeds dieper blauw.
De kat hing al de hele avond rond de slordig opgestapelde stenen. Het was zijn jachtterrein, maar ook zijn hangplek. We riepen hem, het werd stilaan tijd om naar binnen te gaan. "Mick, Mi-ick, Mickje." Maar Mick kwam niet dichterbij. En toch zagen we hem, nog net, daar bij de stenen. Witte vlekken, dat moest zijn pels zijn. "Mi-ick, Mickje." Geen Mick.
We stonden op en gingen naar hem toe.
Alleen stenen, en blinkende blaadjes. Geen Mick.
Gezichtsbedrog in de schemering.

donderdag, september 01, 2005

Eerste schooldag
Het was lang geleden dat onze dagelijkse trein nog zo vol had gezeten. Het was duidelijk, de zomervakantie is voorbij. Bij elke stop stapten er een tiental mensen in onze wagon. Pas in het eerste grotere station verliet ook een vijftiental mensen de trein. Dat liep niet van een leien dakje. De deur weigerde medewerking. Op een drafje liepen de mensen de wagon door naar de andere deur, die het wel deed. Achteraan maande een vader zijn zoon aan zich te haasten. De deuren konden immers elk moment weer sluiten. Met zijn spiksplinternieuwe boekentas waggelde hij achter zijn vader aan. Net als ik, hielden de mensen in de wagon hun adem in. De deuren piepten. Ik zag hoe de vader nog net op tijd naar buiten sprong. De jongen bleef achter. Bijna onmerkbaar ontsnapte er een ‘ooh’ aan de hele wagon.
Buiten werd druk gegesticuleerd. De treinbegeleider was in geen velden of wegen te bespeuren. Het zag ernaar uit dat de jongen veel te laat op school zou aankomen. En dat voor de eerste dag.
Maar de mensen buiten gaven het niet op. Bijna zette de trein zich in beweging. Allemaal staarden we naar buiten. De spanning was voelbaar. Zij die wel konden uitstappen waren erin geslaagd de treinbegeleider te verwittigen. Hij liep naar de machinist en we voelden dat de trein toch nog even zou blijven staan. En warempel, de deur ging open. Met een grote glimlach stapte de jongen van de trein. Het zou toch nog goed komen, die eerste schooldag.