TwweeT en de kleine dingen

zondag, oktober 29, 2006

Vandaag
geoogst in mijn tuintje:
- een rijpe vijg
- vier rijpe aardbeien
- een kleine groene paprika

dinsdag, oktober 24, 2006

Zwart (als de nacht)
Vrijdagavond, half twaalf. Ik fiets van het café naar huis. Van het dorp naar de stad, zo’n zes kilometer verderop. Als ik van het bruggetje naar beneden rijd, merk ik dat ik flink wat vaart kan maken. Een hogere versnelling is welkom. Ik schakel en merk meteen dat het mis gaat. Mijn ketting ligt eraf. Wanneer ik niet meer vooruit kom, stop ik en draai mijn fiets om. Tegenover me parkeert een man zijn wagen in de garage. Ik leg mijn ketting er opnieuw op maar laat mijn fiets nog even ondersteboven staan. Mijn vingers zitten vol smeer, ze zijn pikzwart. Ik trek mijn stoute schoenen aan en steek de straat over. Of ik mijn handen kan wassen, vraag ik aan de man. Het is laat. Het is donker. Hij kent me niet. Ik zie zijn twijfel. Hij kijkt naar mijn handen.
Hij laat me binnen in de garage en neemt een klaarstaande emmer. Ik stop mijn handen in het koude water, er gebeurt niets. Ik heb zeep nodig. Hij brengt me een vuil vodje. Zijn vrouw komt de garage binnen. Hij legt uit wie ik ben en wat ik kom doen. ‘Je geeft haar toch geen water van de verwarmingsketel’, vraagt ze. Hij beaamt. Ze gaat zeep halen voor me. Ik schrob, langzaam verdwijnt het zwart. Ze wil dat ik mijn handen nog eens was aan de wastafel. Ik zeg dat ik haar huis niet wil vuilmaken. Ze draait de warme kraan open en biedt me een handdoek. Ik bedank haar. Mijn handen zijn bijna helemaal proper als ik opnieuw op mijn fiets stap. De man en de vrouw staan in de garage en zwaaien me uit. Het is kwart voor twaalf. ’s Nachts.

maandag, oktober 23, 2006

Parking
De weggetjes hadden een letter. Van A tot P. Of nog verder, dat wist ik niet zeker. Ik had voor mijn auto een plekje gevonden in weggetje N. Aan de ingang van mijn weggetje zag ik een oudere vrouw besluiteloos heen en weer lopen. Ik haalde haar in. 'Ik weet niet meer waar ik mijn auto heb achtergelaten', zuchtte ze. Ik vroeg of ze de letter nog wist. 'Pff, ... iedere dag een andere letter', schamperde ze. Even wendde ze zich van me af. Ik zag dat ze haar zakdoek bovenhaalde en haar oog bette. Ik bood aan mee te zoeken. 'Het is een grijze Opel', zei ze. Ze dacht dat ze hem dichter bij het ziekenhuis had geparkeerd, maar had alle weggetjes al nagekeken. 'Dan doen we nu dit weggetje en keren we daarna terug richting ziekenhuis,' bood ik aan. Langzaam stapten we voorbij rijen geparkeerde wagens. Ik keek uit naar een grijze Opel. De vrouw zuchtte. 'Het is alsof ik niet meer kan nadenken. Ik heb net te horen gekregen dat mijn man niet meer zal genezen.' We passeerden mijn auto en zochten verder. Twintig meter verder slaakte ze een kreetje. 'Daar staat hij.' Ze wees naar een grijze Opel iets verderop. Ze bedankte me en ik wenste haar veel sterkte. Daarna keerde ik terug naar mijn auto.

donderdag, oktober 19, 2006

Klanken
Mama en papa. Lange eerste a, klemtoon op de eerste a, korte eerste a, klemtoon op de tweede a. Er zijn tientallen manieren om deze twee woorden uit te spreken. En toch klinken ze negen op de tien keer identiek. Of bijna identiek. Má-ma en pá-pa. Met de klemtoon op de eerste lettergreep.
Maar mijn moeder - die ik overigens nooit mama heb genoemd - zegt het anders. Ma-má, kort-kort en klemtoon achteraan. Ze heeft het dan niet over willekeurige mama’s, ze heeft het over een bijzonder persoon. Als zij ma-má zegt, vertelt ze over haar moeder, die ik nooit heb gekend. Ze stierf in het kraambed. En pa-pá is haar vader – mijn grootvader – voor de dood van ma-má. Daarna werd hij paps.
Vandaag luisterde ik naar het verhaal van een vrouw. Ze vertelde over haar ouders. Over ma-má en papá. Het klonk zoals mijn moeder het zou zeggen. Kort-kort, klemtoon achteraan. Elke keer de vrouw de woorden liet vallen, knipperde ik even met mijn ogen. Ik had het er moeilijk mee. Alsof zij de voorrechten van mijn grootouders schond.

woensdag, oktober 18, 2006

Mijn hoofd te rusten
in de warmte van je schoot.
Mijn ogen gesloten
jouw adem op mijn gezicht.
Zachtjes.
Daarbinnen niets, enkel zwart
en de belofte: het kan, geluk.

dinsdag, oktober 17, 2006

Poesje
Mijn kat is er eentje van uitersten. Af en toe is ze de allerliefste van de hele wereld. Dan springt ze – letterlijk – in je armen, laat zich uitgebreid strelen, spint en geeft kopjes. Zoveel en zo hard, dat je het gevoel hebt dat ze in je wil kruipen. Of wanneer ze een ideaal plekje zoekt om te slapen. Met haar hoofd op mijn arm als ik voor de computer zit, op mijn buik als ik tv kijk.
Maar af en toe is mijn kat ook het vervelendste schepsel op aarde. Als ze de vaas met bloemen omstoot, als ze denkt dat ik een boom ben en haar nagels diep in mijn benen plant, als ze mijn neus een lekker stukje vlees vindt, als ze door het huis stuift en geen benul heeft van obstakels, als ze keer na keer op het aanrecht springt, ondanks bestraffend toespreken en de waterspuit.
Ze heeft temperament, dat is zeker.

Schoenen
Het meisje huilde hartverscheurend. Met lange uithalen en natte tranen. Het klonk niet alsof ze huilde omdat ze geen pakje chips mocht, het ging om diep verdriet. Haar haar hing in slierten rond haar witte gezichtje. Donkere, natte ogen staarden af en toe naar het meisje dat voor haar zat. Het moest haar zus zijn, ze was veel te jong om haar moeder te zijn.
De zus streelde de haren en sprak troostende woorden. Het hielp niet.
“Mijn schoenen”, snikte het meisje. Tranen rolden langs haar wangen.
“Ik weet het”, troostte de zus. “Maar volgend jaar ga ik werken, dan hebben we geld.”

vrijdag, oktober 13, 2006

Weg
Gisteravond ging op zoek naar mijn reistas. Ik wist nog dat die boven stond, daar in de kamer waar sinds de verhuizing bitter weinig is gebeurd. Het ligt er vol spulletjes die nog geen plaatsje hebben gekregen. Paperassen, herinneringen, kampeerspullen en mijn reistas. Uit de tas diepte ik drie regenjassen op. En ik besefte: sinds ik verhuisd ben - acht maanden geleden intussen - ben ik nog niet weggeweest. Geen reisje, geen citytrip, geen weekendje weg. De regenjassen had ik er tijdens de verhuis in gepropt.
En daar ga ik nu verandering in brengen: 'k ben een weekendje weg en volgende week doe ik dat nog eens.

woensdag, oktober 11, 2006

Gehoord
"Ja, ik verzamel jou."
En ze had het tegen mij.

zondag, oktober 08, 2006

Wereld
Ze heeft de weg gevonden en de kracht opgebracht. Met een sprong belandde ze op de regenton. Nog een kleine sprong en ze zat op het tuinmuurtje. Eindelijk ging de wereld voor haar open. Het dak van mijn schuurtje, de daken van de schuurtjes van de buren. En de tuinen van de buren. En de daken.
Zij ziet wat ik nooit kan zien, ze verkent wegen waar ik nog nooit ben geweest. En ik, ik ben een tikkeltje ongerust en ook een beetje jaloers. Een beetje maar.

vrijdag, oktober 06, 2006

Seizoenen
Vannacht sliep ik voor het eerst terug met een pyjama aan. Ik had het koud, gisteravond. Vanmorgen was het nog donker toen ik opstond. Onderweg naar het station regende het zachtjes. Regendruppels vormden grote parels op mijn jas. Het was grijs en grauw. Donker en koud. Oktober en herfst.
Aan het station kleurden tientallen emmers met honderden zonnebloemen de ochtend zomers. Eentje kreeg ik er in mijn handen gestopt. ‘Vrijdag bloemendag’ las ik. En vrijdag zomerse dag, voelde ik.

woensdag, oktober 04, 2006

Moeilijk woord
oftalmoloog

dinsdag, oktober 03, 2006

Dag
Ik hoef niet lang na te denken over een programma. Mijn dagen vullen zich vanzelf. Dat zou leuk en makkelijk kunnen zijn, maar dat is het niet. Want op het programma staat steevast: ziekenhuisbezoek. Soms ga ik langs bij de ene, dan bij de andere. En voor die derde heb ik zelfs nog geen tijd gehad. Of gemaakt.
Het zijn tijden van confrontatie, verlies en af en toe ook van warmte. Het vanzelfsprekende is niet meer zo vanzelfsprekend.
Het is hoog tijd voor goed nieuws. Of voor geen nieuws. Want dat is altijd beter dan slecht nieuws.

zondag, oktober 01, 2006

Nieuw
Voor hem geen weblog. Hij las wel mee. En hij deed zijn best om zoveel mogelijk te worden vermeld in stukjes van anderen. Daar slaagde hij in. Hier en daar.
Maar nu hij een paar maanden in Taiwan verblijft, gaat hij zelf schrijven. En mogen wij meelezen op Buitenbeen. En daar zijn we blij om.

dat wat je niet wilde weten
je donkerste nachtmerries
de toekomst die je het meest vreest
de woorden die je niet kunt uitspreken
hij zegt ze
en je weet
het is de waarheid