TwweeT en de kleine dingen

dinsdag, november 30, 2004

Wensen
"Een horloge, is dat geen goed idee?"
"Nee, dat is verloren moeite, dat draag ik toch niet."
"Waarom niet?"
"Ik heb het niet nodig en ik vind het niet prettig om met zo’n ding rond mijn pols te lopen."
"Maar wat wil je dan voor je verjaardag?"
En toen bleef het stil.
Ik kan het niet, zeggen wat ik wil. Ik wil mensen niet aanzetten om te dure spullen te kopen, spullen te kopen die ze helemaal niet willen kopen. En dus zeg ik elke keer: "Dat weet ik niet." Of: "Ik heb niets nodig."
Maar in mijn hoofd heb ik wel een verlanglijstje, eentje dat ik niet hardop durf uitspreken.
een nieuw gezelschapspel
een echte wok
veel oosterse kruiden
een oven
een nieuw huis, zonder nachtlawaai
een warme sjaal
een echt internetadres
En verder weet ik het echt niet…

maandag, november 29, 2004

En ze lacht, en ze danst, en ze praat, en ze viert, en ze geniet.
En ik, ik kijk.

vrijdag, november 26, 2004

Witloof
Zoals witloof,
niet de wortel die men breekt
en keert in de ast, maar de koele
kwetsbaarheid van het tere blad

zoals het donkerte wil om wit te zijn
en kilte zoekt om bitter te worden
en breekbaar blijft en bleek –
een bundel ongebroken verlangen

zoals het roerloos groeit,
een leger van stilte,
en opflakkert bij het licht van een lamp
een korte groet uit hun grot van roest

zoals volmaakte vlammen
van een ondergronds branden

David Van Reybrouck

woensdag, november 24, 2004

Weilanden
Op het bankje tegenover me zat een jong koppeltje. Ze waren erg verliefd en erg lichamelijk. Om beurten kusten ze elkaar in de hals en fluisterden dingen in elkaars oren. Hun handen zochten het zachtste plekje op het lijf van de ander. Ze spraken zachtjes tegen elkaar, in een taal waar ik geen woord van verstond. Het was moeilijk ze te negeren. Ik deed mijn best om gewoon uit het raam te kijken, naar de huizen, weilanden en rivieren die voorbij flitsten. Maar het lukt me niet altijd even goed.
Toen de controleur langskwam, vroegen ze hem in het Engels wanneer ze in Antwerpen zouden zijn. De controleur nam er zijn boekje bij. Het zou nog meer dan een uur duren, zei hij. De gezichten tegenover me betrokken. Daar hadden ze niet op gerekend. Ondertussen moesten ze al gemerkt hebben dat de trein in elk stationnetje stopte en niet echt snel vooruit ging.
Ze zuchtten, de controleur ging verder. Opnieuw stortten ze zich op elkaar, hingen letterlijk aan elkaars lippen. Drie minuten later stopte de trein opnieuw. Een onooglijk station, midden tussen de weilanden, kilometers verwijderd van Antwerpen. De twee stonden op, spurtten naar buiten en wandelden weg over het perron.

dinsdag, november 23, 2004

Leren
Als kind moet je veel moeilijke dingen leren. Fietsen, met mes en vork eten, je badpak aantrekken. Soms zijn die dingen helemaal niet fijn. Wie wil er nu leren je veters te knopen? Of je haren wassen? Soms mag je leuke dingen leren. Schrijven bijvoorbeeld, of schommelen.
Af en toe moet je moeilijke dingen leren die bij leuke dingen horen. Leren drinken uit een drinkbus bijvoorbeeld. Drinkbussen horen bij vakantie, dus drinkbussen zijn leuk. Maar drinkbussen zijn moeilijk. Het begint al bij het slot. Hoe krijg je het ingewikkelde mechanisme van die lelijke metalen drinkbus open? Haakjes naar voren, dan naar achteren en dan omhoog. Of moest het in een andere volgorde? En als je de drinkbus eindelijk open had gekregen, moest je nog drinken zonder te morsen. De teut van de drinkbus helemaal in je mond stoppen, was geen optie. Je morst en je kan amper iets drinken. Je lippen zo houden dat het water makkelijk je mond in stroomt, jij nog tijd hebt om te slikken en er voldoende lucht in de drinkbus kan, is geen sinecure. Een hele opdracht voor kindermonden…

Mooi woord uit de oude doos
flut

maandag, november 22, 2004

Maandagochtend
Vanmorgen kreeg ik maar liefst vijftig minuten cadeau. Gratis, voor niets.
Die kon ik wel gebruiken, na een rotnacht. Slapen-waken-toilet-woelen-opstaan-woelen-drinken-verhuizen naar de bank-woelen-slapen. Mijn nacht in een paar woorden. Dat zijn er een paar te veel: een goede nacht heeft maar een woord nodig: slapen.
Om 7u.35 ging mijn wekker voor de tweede keer. De laatste keer, had ik besloten. Daarna snel onder de douche en aankleden. Boterhammen maken, tas pakken. Om 7u.51 op de fiets richting station. 8u.00 aankomst aan het station. Fiets op slot, naar het loket. Abonnement laten hernieuwen. Ontbijtje kopen, kijken naar de helverlichte standjes. Muziek. Zou ik de trein van 8u.02 nog halen? Hij stond er nog. Het was 8u.06.
Slaap ik vijftig minuten langer, haal ik mijn trein nog. Alsof iemand me ongemerkt tijd cadeau gaf, alsof elke seconde dubbel zo lang duurde. Ik vond het niet erg.

vrijdag, november 19, 2004

Donker
Het is amper elf uur in de ochtend, maar de hemel heeft besloten dat de dag lang genoeg was. Langzaam spreidt hij een donker deken over de stad. Het licht aan de horizon wordt steeds fletser. Regendruppels spatten tegen het raam. Nacht.

donderdag, november 18, 2004

Nederlaag
Het voelt als een capitulatie. Een nederlaag.
Ik zou het nooit doen, dat had ik gezworen. Maar vandaag deed ik het toch. Ik werd ertoe gedwongen en dat voelde niet goed.
Mijn nieuwe broek was stuk, de zoom kwam los. Een broek waarvan ik de pijpen had laten inkorten. Dat moet ik altijd laten doen, ik heb geen benen tot onder mijn oksels.
Al drie weken lag mijn nieuwe broek eenzaam in de kast. Ik dacht : nee, ik doe het niet, het komt vanzelf wel in orde. Maar het kwam niet vanzelf in orde. Ik dacht : naaien, daar heb ik een hekel aan, ik heb mezelf beloofd dat nooit te doen, dus ga ik het ook niet doen.
Maar mijn broek bleef stuk. Ik dacht : ik kan het niet aan mijn moeder vragen, ik moet helemaal op eigen benen staan. Broek bleef stuk. Ik dacht : ik vergeet gewoon dat ik die broek heb, dan lost het probleem vanzelf op. Maar ik miste de broek.
Vandaag gaf ik me over. Ik trok naar de winkel, kocht naalden, garen in vijf kleuren, een lint, speldjes en een echte, goede schaar. Alleen een naaidoos vond ik niet.
Nu de zoom nog opnieuw naaien, dan is de nederlaag compleet.

dinsdag, november 16, 2004

Muziek
Aan het station klonk klassieke muziek, erg luid. Ik keek om me heen, maar zag nergens een orkest. Toch hoorde ik duidelijk strijkers en blazers. Een auto, het moest uit een auto komen. Geen auto’s in de buurt, alleen taxi’s. Ik liep in de richting van de taxi’s, onderweg naar mijn fiets. De muziek klonk steeds luider. In de eerste wagen zaten twee mannen, de tweede wagen was leeg. De mannen hadden hun ogen gesloten, hun hoofd achterover tegen de zetel. De ene chauffeur trommelde met zijn vingers de maat op het stuur. Taximuziek.

Vertrek van dochters
Ze moesten inderdaad gaan, ik had het gezien
aan hun gezichten die langzaam veranderden
van die van kinderen in die van vrienden,
van die van vroeger in die van nu.

En gevoeld en geroken als ze me kusten,
een huid en een haar die niet meer voor mij
waren bedoeld, niet zoals vroeger,
toen we de tijd nog hadden.

Er was in ons huis een wereld van verlangen,
geluk, pijn en verdriet gegroeid, in hun
kamers waarin ze verzamelden wat ze mee
zouden nemen, hun herinneringen.

Nu ze weg zijn kijk ik uit hun ramen en zie
precies datzelfde uitzicht, precies die
zelfde wereld van twintig jaar her,
toen ik hier kwam wonen.

Rutger Kopland

maandag, november 15, 2004

Vraagje
Waarom maken mensen dingen lelijk wanneer ze dingen mooi willen maken?

maandag, november 08, 2004

Carrière
"Wat ga jij studeren?"
Sommigen onder ons wisten het al, voor anderen was het antwoord op die vraag nog een groot vraagteken. Ik was er nog niet helemaal uit wat het zou worden. Maar H., een jongen van mijn klas, die twijfelde nooit over de vraag wat hij later zou gaan doen.
"Ik word profvoetballer, ik ga niet studeren."
Voor hem bestond daar niet de minste twijfel over. Wij keken hem met een schuin hoofd aan.
"Ben je wel goed genoeg?"
"Hoe kan je daar nu zo zeker van zijn?"
"En wat na je carrière, die duurt niet eeuwig hoor!"
Maar H. was vastbesloten. Op zijn achttiende kon hij terecht in de eerste ploeg van de club waar hij al jaren speelde. Hij was erg zeker van zijn zaak.
En hij kreeg gelijk. Onmiddellijk na zijn laatste verplicht schooljaar trad hij aan in de eerste ploeg van een eerste klasse club die net landskampioen was geworden. Dat vond ik best knap van hem.
Met een schuin oog volgde ik zijn carrière, maar raakte hem een beetje kwijt toen hij in Turkije ging spelen. Nu hij terug wat dichter bij huis speelt – al is dat relatief – heeft mijn schuin oog zijn krullenkop weer gevonden.

vrijdag, november 05, 2004

Mama
Deze week ben ik mama-voor-een-week, meer bepaald poezenmama-voor-een-week. Elke avond trek ik naar het pozenhuis, steek de sleutel in het slot, doe de lichten aan en roep zangerig "Ik ben er!" "Ik ben thui-huis," dat zeg ik niet, want het is helemaal niet mijn huis, het is het huis van de poes. Het poesje drentelt naar me toe, schuurt langs mijn benen, staart hoog in de lucht. Ik neem haar etensbakje, en vul het. Het poesje volgt me overal. Ze wil altijd naast me lopen, maar daar is ze niet zo goed in. Bij elke stap die ik zet moet ik goed uitkijken waar ik mijn voeten zet.
Ze eet een beetje en drinkt een beetje veel. Ze heeft altijd dorst, dat maakt me een beetje ongerust. Ik denk, dat kan ze wel alleen, en installeer me voor de tv. Nieuws. Als poes genoeg heeft gegeten en gedronken, trippelt ze tot bij me. Ik haal het touwtje boven. Haar lievelingsspeeltje. Soms kijkt ze me vragend aan, maar ik weet niet wat ze vraagt. Ik speel met haar, knuffel haar en praat tegen haar. Daarna is het tijd om te gaan. Ik kijk na of ze genoeg te eten en drinken heeft, doe de lichten en de tv uit, trek de deur achter me dicht en doe hem een keer extra op slot. "Daag poesje, tot morgen!"

donderdag, november 04, 2004

Uit moeders keuken
Nodig: knolselder, gehakt, tomatenpuree, peper, zout, bindmiddel
Te doen: Schil de knolselder en snij de knol in kleine blokjes. Breng water aan de kook. Rol middelgrote balletjes van het gehakt (opgewerkt met ei, paneermeel, kruiden). Kook de stukjes knolselder. Als die bijna gaar zijn, de balletjes toevoegen. Laat even meekoken, tot ze gaar zijn. Zorg dat er niet teveel kookwater in je pot blijft (net zoveel als je saus wil). Voeg de tomatenpuree toe. Laat nog even koken en bind.

Koffie
"Koffie?"
"Nee, dank je, ik ben niet zo’n koffiedrinker."
"Ha, dat zal nog wel veranderen. Ik was ook geen koffiedrinker voor ik hier kwam werken."
Ik dacht er het mijne van, dacht dat ik het toch bij thee en plat water zou houden.
Ondertussen zijn we nog geen twee maanden verder, en mijn koffieverbruik is al spectaculair toegenomen. Eén kopje per dag drink ik nu. Aan dit tempo ben ik over tien maanden even verslaafd als mijn collega’s.

woensdag, november 03, 2004

Dit jaar
Prominent aanwezig op de boekenbeurs: orchideeën, één stand op de twee heeft minstens één exemplaar in de aanbieding.
Verder opvallend:
- Dirk Bracke is enorm populair bij tienermeisjes. (Is het bij tienermeisjes of onder tienermeisjes?)
- In het leeshoekje voor blinden is het erg donker, zeg maar zwart.
- Het boek van Walter was niet prominent aanwezig, maar ik vond het.

maandag, november 01, 2004

Bos
Ik wilde naar een bos. De herfst opsnuiven, door gele, rode en bruine bladeren banjeren, mijn benen strekken. Ik kende nog een bos in de buurt, een echt bos, groot, donker, met enkele wandelpaadjes. Daar kwam ik als kind wel eens. Mijn vader liep er heen, wij fietsten er heen.
We trokken onze wandelschoenen en dikke jas aan en gingen op pad. Ik rook herfst, deed bladeren hoog opdwarrelen. We kozen het rechtse wandelpad. Na een tijdje gingen we links. Daarna weer links. Een kwartier later waren we opnieuw aan ons vertrekpunt.
"Daar op het einde naar rechts is nog een groot stuk bos, daar zijn we nog niet geweest."
We wandelden naar het nieuwe stuk bos.
Tien minuten later waren we opnieuw aan het vertrekpunt.
"Hmmm, zo groot is het bos blijkbaar niet," moest ik toegeven.
We wandelden nog een rondje. We hadden alle paden in alle richtingen gehad.
"Ik dacht echt dat het een groot bos was. In mijn kinderherinnering was het dat toch."
Maar kinderherinneringen misleiden...