TwweeT en de kleine dingen

vrijdag, februari 28, 2003

War
Vanmorgen keek ik vreemd op, toen ik bij de buren de vuilniszakken zag buitenstaan. Niet bij één buur, maar bij alle buren. De vuilniswagen komt toch pas morgen, dacht ik. Ik ging naar mijn prikbord de ophaalkalender bekijken, en ja, morgen komen ze het oud papier en de grijze zakken ophalen. Maar waarom hadden al mijn buren vandaag al hun zakken buiten gezet? Ik dacht, als iedereen een dag te vroeg is, dan kan het geen kwaad, ik zet ook mijn vuilniszak buiten. Misschien heb ik een nieuwe folder gemist ofzo. Terwijl ik mijn zak naar beneden sleepte bedacht ik dat ik eigenlijk toch wel een kudde-dier ben, doen wat de rest doet, zonder het waarom te snappen.
Maar enkele uren later, toen ik mij al lang geen zorgen meer maakte over het mysterie van de vuilniszakken, bedacht ik dat het vandaag vrijdag is, en niet morgen. Wat drie dagen vakantie al niet teweeg brengt.
Gevolg is wel dat ik nog een maand blijf zitten met mijn reuzendoos vol oud papier, die ophaling heb ik gemist.

Naar aanleiding van gisteravond
"Ga je mee betogen, vanavond?" vroeg mijn vriend. Ik kon wel achter de eisen van de betoging staan en ooit moest de eerste keer zijn. Bovendien zou een studententijd in Leuven zonder één betoging een echte student onwaardig zijn, aldus mijn nonkel, de mei-68'er.
Met nog een aantal andere vrienden trokken we die avond naar de betoging. Van bij de start was het echter duidelijk dat dit geen gewone betoging was. Het was geen groep mensen die zich in beweging zet en langzaam door de straten van de stad loopt en in koor leuzen scandeert. Nee, het was een tegenbetoging. De eigenlijke betogers trokken geflankeerd door tientallen politiemensen door de stad. Wij lieten ons ongenoegen duidelijk blijken en zwermden om de betogers heen. De politiebarrière was nodig. We liepen met tientallen naar het volgende kruispunt waar de betogers zouden passeren en probeerden hen daar de weg te versperren. Het was fel, maar echte incidenten waren er niet. Mijn jas sneuvelde wel in de strijd, ontdekte ik achteraf: een aanval met een verfbom - rood op een zwarte jas - werd hem fataal.
Hoe verder we gingen, hoe sneller we liepen, des te feller werden de confrontaties met de betogers én met de politie. Ergens ontwaarden we een waterkanon. Daar hadden we geen zin in. We liepen één van de smalle Leuvense straatjes in, in de hoop in rustiger vaarwater terecht gekomen te zijn. Maar dat was mis. We kwamen terecht net voor enkele politiepaarden die de straat in stormden. We konden geen kant meer uit, alleen vooruit lopen. En dat deden we. Ik had schrik, nooit had ik beseft welke dreiging er uit ging van oprukkende paarden. Sindsdien blijf ik ver van paarden, en geven politiepaarden in een winkelstraat me absoluut geen veilig gevoel, integendeel. Ik liep en liep maar hoorde de paarden toch steeds dichterbij komen. Hun hoeven tikten gevaarlijk op het asfalt. We liepen een steegje in, de paarden gallopeerden ons voorbij.
Tot zover mijn eerste betogingservaring. (Later ging ik betogen, niet tegenbetogen, dat beviel me beter.)

donderdag, februari 27, 2003

Werk
Ik voelde mij de noeste werkman vanavond, ik heb "ge-arbeit". Gewapend met mijn gereedschapskist, gekregen voor mijn verjaardag, trok ik naar M. Ik had alles bij me, een meter, een zaag, een viertal tangen, vijzen, schroeven, een hamer en vele schroevendraaiers. We zouden eens bewijzen vanavond dat we géén mannen nodig hebben, dat we het met twee ook redden. Op het programma: zet het nieuwe Poolse Ikea-bed van M. in elkaar. We timmerden, schroefden, klopten, vloekten en waren best wel trots op onszelf: het is ons gelukt. Slechts één poot moesten we terug losmaken en uiteindelijk moesten we het bed omdraaien toen het er eenmaal stond, maar verder verliepen de werkzaamheden prima. Vannacht slaapt M. in haar Poolse, nieuwe bed.

Eén hand wil je haar geven
een hand vol korreltjes geluk
en ook een pakje moed
maar vooral een lichte lach
en zin in het leven,
elke dag.


dinsdag, februari 25, 2003

Balkon
Geert en An stonden samen op het balkon. Ze fluisterden tegen elkaar. Binnen wachtte de eigenaresse hen op, ze wilde vandaag al een antwoord. Geert voelde zich onder druk gezet, hij wilde nu nog niet beslissen. Maar An zag het helemaal zitten. Veel licht, ruime kamers, een hele mooie keuken, rustig gelegen en toch centraal. Dit was precies wat ze zocht. Maar Geert wilde in het diepst van zijn hart geen appartement, dat leek hem veel te benauwd. En hoe moest het dan met zijn muziek? Zou hij ooit zijn CD's nog hard kunnen spelen? Hij twijfelde en twijfelde. Maar hij kon het An niet vertellen, hij wilde haar plezier niet vergallen.
"De badkamer vind ik toch heel erg klein, ik weet niet of het dit helemaal is," bracht hij in. "En er is geen terras, maar verder vind ik het ook heel goed." Maar An voelde dat het anders zat. Ze zuchtte. "We zullen zeggen dat we er nog eens over zullen nadenken, tot morgen moeten ze ons zeker nog geven." "Ja, maar als je het echt wil, zouden we dan al geen optie nemen?" "Jij moet het ook echt willen, we nemen géén optie." Kous af. Geen appartement.

Gast
Na zoveel jaren alleen, is het toch wennen, een structurele logée. Voortaan kan de TV 's avonds niet meer te luid, gaat de deur dicht wanneer ik naar 't toilet ga, wordt er aangeschoven in de badkamer, zijn nachtelijke MSN-gesprekken uit den boze vermits de computer in de logeerkamer staat en moet ik ook echt om half zeven thuis zijn, als ik zei dat ik om half zeven thuis zou zijn. Maar het eten staat dan wel op tafel dan, ik moet alleen nog mijn stoel naar achter schuiven en mij placeren.

maandag, februari 24, 2003

Kind af
Nog voor je naar het eerste middelbaar ging, zat je kindertijd er al op. Het middelbaar kwam wel heel dichtbij, wanneer je de stap naar het zesde leerjaar zette. Je klas zat in een ander gebouw, een groot doolhof waar ook de middelbare school huisde. Je speelde op dezelfde speelplaats als de leerlingen van het middelbaar en je moest je juf aanspreken met “mevrouw”.
Maar we mochten nog spelen tijdens de speeltijd. En we moesten nog net geen uniform aan. We liepen in felle kleuren kriskras door groepjes middelbare scholieren in saai grijs en blauw.

Dijk
Het was avond en donker. We gingen met de fiets. Het was maar vier kilometer, zei hij. Geen probleem, dacht ik, we zijn er zo, en de koude, die voel ik alleen de eerste kilometer. We gingen dwars door de polder, zei hij, over de rode dijk. Ook geen probleem, dacht ik. Maar het was donker in de polder, vier kilometer lang. Slechts twee dansende witte lichtjes toonden ons de weg. Af en toe ving ik een glimp op van het water links en rechts van ons. Zo gerust voelde ik me niet. Ik had sneller willen rijden, maar daarvoor vertrouwde ik de lichtjes niet genoeg.
We passeerden het bosje dat de dijk zijn naam gaf. We stopten niet, daarvoor was het te koud. Maar we zouden in de zomer terugkomen. Als het warmer en lichter was.

zondag, februari 23, 2003

Studie
Ik bestudeer de mensen om me heen en dicht hen lieven, kinderen, zorgen, avontuurtjes of verre reizen toe. Ik luister. Ik weet nu dat de wonderbra een uitvinding is van de jaren twintig, dat het meisje schuin over me misschien manisch-depressief is, aldus haar medereiziger.
De telefoon van mijn achterbuur gaat.
"Dag liefje," zegt hij met een warme, volle en al iets oudere stem. Die twee woorden bevatten zoveel genegenheid dat ik er spontaan van ga glimlachen.
"Ik wil helemaal opnieuw beginnen, ik heb niets meer nodig. Alleen jou wil ik niet ruilen, jou wil ik houden."
Nog een glimlach op mijn lippen.
Enkele minuten later kijk ik achter me. De man met de lieve stem is de zestig al jaren gepasseerd.
Weer een glimlach.

Reis
Vele mensen begrijpen het niet, maar ik kan me echt verheugen op een lange treinreis. Van zodra de trein het station binnenrijdt, zoek ik naar de beste plaats. Waar stappen er vele mensen af? Waar zijn er nog wat vrije plekjes? Desnoods doorloop ik drie of vier wagons, pas als ik een geschikte zitplaats gevonden heb, hou ik halt. Ik installeer me, doe m'n jas uit, neem m'n flesje cola-light en m'n boek uit m'n rugzak, vouw m'n benen onder me en lees. Ik lees langzaam, want ik heb alle tijd. Nog minstens twee uur zal dit plekje het mijne zijn.
Regelmatig dwalen mijn gedachten af en kijk ik om me heen. Ik zie hoe een schijnbaar zomerse dag verglijdt in een koude nacht, hoe de mensen om me heen steeds dieper wegzakken in hun zetels, hoe de weg steeds bekender wordt.

vrijdag, februari 21, 2003

Vrij
Waarom heb je het op een vrije dag altijd veel te druk?
A: je hebt te weinig vrije dagen
B: je slaapt te lang
C: je neemt teveel hooi op je vork

donderdag, februari 20, 2003

Suikerboon
Er staat een ongeopend doosje suikerbonen voor me. Het is een wit doosje, met een roos lintje en een paarse pluim. Het geheel zit stevig toe. Ik wil het doosje nog niet openmaken, dan is het zo moeilijk om alles nog in een ordentelijke staat thuis te krijgen. Maar ik heb zin in een suikerboon. Nu.
Ik neem het doosje in mijn linkerhand, draai het om en om en om. Ik doorgrond het hele systeem. Het papieren doosje is toegevouwen, als je de strik los zou maken, moet je alleen nog het deksel openen. Dat moet me zo ook lukken, denk ik. Ik schuif de strik een beetje opzij, en trek het dekseltje open. Mijn rechterwijsvinger past net in de opening. Ik vis één suikerboon uit het doosje en sluit het deksel weer. Ik schuif de strik terug op zijn plaats. Langzaam laat ik de boon smelten in mijn mond.

Hand
Het meisje en de jongen stapten hand in hand. Met zijn vrije hand klemde de jongen zijn gsm aan zijn oor. Hij kwetterde opgewekt tegen de andere kant van de lijn. "Een veertien voor vergelijkende en een vijftien voor economie, ik ben echt content!" Het meisje keek met een bedrukt gezicht de andere kant op. Ze rukte zich nog net niet los.

Lente
Voor het eerst dit jaar heb ik een lentegevoel. De zon, de kwetterende studenten op straat, de ijsjeswinkels die goede zaken doen en de geur. Er is een hoofdstuk afgesloten, de winter is voorbij!

TwweeT
Ik in één woord: achteruitkijkspiegel.
Iemand bedenkingen? Opmerkingen? Andere suggesties?

woensdag, februari 19, 2003

Puzzel
Ik tip maar wat. Alle letters van de woorden die ik wil schrijven, belanden op mijn scherm, maar de volgorde is vaak zoek. Ik denk de letters, maar niet de volgorde. Mijn twee vingers dansen over het toetsenbord, maar hun timing is vaak nog fout. Mijn linkerwijsvinger probeert mijn rechterwijsvinger vaak in te halen, maar dat is geen goed idee. Soms wordt het zo erg dat het woord niet meer leesbaar is. belnagne of vloogder of priremne
Als ik mijn teksten herlees moet ik telkens een beetje puzzelen. Gelukkig word ik daar al erg goed in.

dinsdag, februari 18, 2003

Kooi
De vrouw heerste vanuit een glazen kooi over haar territorium, de grote hal. Ze speurde naar overtredingen van algemene en eigen regels. Wanneer iemand een rugzak mee naar binnen nam, tikte ze heftig op de ruit, maakte haar gezicht nog strenger en sprak de persoon in kwestie vermanend toe. De persoon in overtreding verstond geen woord van wat de heerseres zei, de glazen wanden hielden ook de decibels die ze produceerde gevangen. Maar de overtreder begreep haar wel en begaf zich zuchtend naar de kastjes waar hij zijn rugzak achterliet.
Personen die geen geldig toegangsbewijs hadden, werden meedogenloos aangepakt. Zonder pardon gooide de vrouw hen weer op straat.
Ook wanneer je geen overtreding beging, liet ze je duidelijk weten dat zij degene was die heerste over deze ruimte én over jou. Terwijl je wachtte op een sleuteltje, dat zij je moest overhandigen, trok ze heel zorgvuldig een lintje onder haar oogleden.
Ik was ook in overtreding. Ik nam mijn sleuteltje in ontvangst en murmelde een “dankuwel”. Haar antwoord bereikte – in tegenstelling tot het mijne – wel de andere kant van het glas. “Kan je niet wat beleefder zijn? Een dankuwel was wel op zijn plaats! Maar nee, dat kunnen jullie niet meer tegenwoordig. Een schande is het.”
Lelijke woorden lagen op het puntje van mijn tong. Maar ik slikte ze in en wendde me af.

maandag, februari 17, 2003

Veilig
Het gaf me telkens een veilig en knus gevoel. Helemaal donker, het zachte ademhalen van je broer en zussen vlakbij, het constante gezoem van de motor, de lichtjes die buiten aan je voorbij flitsten, je warme slaapzak. Als we op reis gingen, dan reden mijn ouders om beurt de hele nacht lang. Wij sliepen in de omgebouwde auto. Mijn vader zorgde voor vijf slaapplaatsjes, zolang we klein genoeg waren. Ik vond die ene nacht per jaar fantastisch. De verwachting van de vakantie, beseffen dat elke seconde die je slaapt je dichter bij je bestemming brengt, je onoverwinnelijke ouders aan het stuur. Ik waande mij veilig, ons kon niets gebeuren.
Wanneer we overdag nog verder reden, dan bekroop me soms wel een gevoel van angst. Dan had ik soms wel het gevoel van, nu gaat het mis. Om beurt mochten we vooraan, naast de chauffeur gaan zitten. Dat was leuk, je kon beter zien, was van het gewemel op de achterbank verlost en had je moeder/vader even voor jou alleen.
Tot je vader je lastige dingen begon te vragen. “Stuur jij eens even, dan trek ik mijn trui uit.” Protesteren had geen zin. Het angstzweet brak me uit. Ik greep het stuur, links van me, en probeerde de auto in een rechte lijn te laten rijden. Bochten waren vreselijk. Ik zag niets, had er geen idee van hoe je een auto bestuurt. Doe voort, doe sneller, stuur zelf, trek die trui snelsnel uit, ik wil niet, ik heb schrik, ik zie niets, is die trui nu nog niet uit, dacht ik in mezelf. “Stuur eens recht!” klonk het. Ik zuchtte en was blij toen ik weer achteraan kon gaan zitten.

zondag, februari 16, 2003

Geel
We speelden Trivial met z'n drieën. Allemaal ontweken we de gele vakjes. Alleen als het echt niet anders kon, beantwoordden we een gele vraag. We hadden nog liever sportvragen, of stomme aardrijkskunde-vragen. Niet dat we die beter konden dan de gele vragen, absoluut niet. Maar we vonden het niet erg dat we niet wisten hoeveel ritten Freddy Maertens won toen hij de Ronde van Spanje won. Een gele vraag verkeerd oplossen, dat was een ramp. En dus ontweken we de gele vragen. Want in het gezelschap van twee andere historici een gele vraag missen, dat is afgang.

zaterdag, februari 15, 2003

Terug
Ik weet terug waar mijn afwassponsje ligt. Ik geniet opnieuw van mijn bed, ook na vijf uur 's ochtends. Ik besef dat ik eigen kookpotten heb. Ik hoef het niet meer licht te zien worden vanachter mijn bureau. Er is leven na de dood, weet ik nu.

Bloem
Met mijn imposant boeket bloemen stapte ik de trein op. De trein was al aardig vol, allemaal studenten met rugzakken, gitaren en een hond. Mijn collega en ik vonden nog net twee plaatsen, eentje aan het raam en eentje aan het gangpad. Heel voorzichtig nam hij de bloemen van me over en legde ze op het bagagerek boven ons. De studenten keken naar ons. "Zou ze echt zulke mooie bloemen gekregen hebben van die véél oudere man?" "Wat bezielt haar om iets te beginnen met een man die zoveel ouder is?" Ik zag ze denken. Ik glimlachte. Mijn collega had niet veel te maken met de bloemen, hij was er alleen een beetje jaloers op. Jaloers op de bloemen en op de romantische ziel van mijn vriendje. Bloemen laten afleveren op het werk, dat kon hij niet bedenken. Hij ging met lege handen naar zijn vrouw.

donderdag, februari 13, 2003

Les
Dit heb ik deze week geleerd:
- Koffie is modder.
- Ik kan niet slapen met koude voeten. Wakker liggen en wachten tot mijn voeten uit zichzelf warm worden helpt niet. Ik moet onmiddellijk sokken aantrekken.
- Deadlines zijn death-lines.
- Ik kan wél vloeken, en hard ook.

woensdag, februari 12, 2003

Vroeg
Vanmorgen zag ik alleen maar vreemde gezichten op de trein. Ik had die trein nog nooit genomen, ik neem ook niet elke dag de eerste trein, gelukkig maar. Het was een ander volk, zo vroeg ‘s ochtends. Geen verdwaalde studenten, assistenten, onderzoekers, secretaressen of bankdirecteuren, geen aktetasjes of nonchalante rugzakken. Werkvolk, zo schoot me te binnen, mensen die de handen letterlijk en figuurlijk uit de mouwen steken. Mensen die de "vroege" hebben vandaag. Mannen die met een goed gevulde brooddoos en thermos naar hun fabriek togen. Mannen die ’s middags geen tijd hebben om snel een broodje te gaan halen in de stad, die geen gebruik kunnen maken van een chique bedrijfsrestaurant.
Ik hoorde er niet echt bij, dat voelde ik onmiddellijk. Ik had geen thermos bij me, en mijn boterhammen had ik ook niet gesmeerd. Daarvoor vond ik het vanmorgen nog veel te vroeg.

dinsdag, februari 11, 2003

Personage (vervolg)
Vrouwen dus. Dirk wist niet zometeen waar hij moest beginnen. Hij kende geen vrouwen, geen enkele. Vrouwen, dat waren voor hem die wezens op die kalender van zijn collega, die een eindje verderop hing. En af en toe moest hij een klant tewoord staan, en héél af en toe was dat een vrouw.
Dat vond hij altijd gek. Met mannen kon je praten, die begrepen je, die wisten waarover je het had. Vrouwen kwamen niet verder dan "Wanneer zal mijn TV gemaakt zijn?" "Zal het beeld dan echt nooit meer trillen?" Dat vond hij dom. Natuurlijk zou het beeld dan nooit meer trillen, daar zorgde hij toch voor!
Hij noteerde: vrouwen zijn dom, ze weten niet waarom het beeld trilt en hoe je dat oplost.
Maar die vrouwen op de kalender van Guy, die intrigeerden hem wel. Die hadden iets mysterieus over zich. Ze hadden niet zoveel kleren aan. Dat begreep hij niet. Hij zou dat nooit doen, zich uitkleden en dan een beetje in de weide gaan lopen. Wat die vrouwen daar leuk aan vonden, wist Dirk niet.
Hij noteerde: vrouwen zijn raar, ze lopen graag naakt.
Toen schoot het hem te binnen: zijn moeder was ook een vrouw. Dus hij kende wél een vrouw. Maar zijn moeder moest wel een rare vrouw zijn, ze liep nooit naakt door de weide en stelde hem nooit domme vragen. Ze vroeg alleen wat hij wilde eten, wat hij tussen zijn boterhammen wilde en of hij wel voorzichtig was geweest onderweg. Dat waren geen domme vragen, zijn moeder was niet dom.
Misschien waren er wel verschillende soorten vrouwen. Of was zijn moeder geen echte vrouw.
Dirk besloot dat het genoeg was voor vandaag. Over zijn moeder moest hij maar een andere keer nadenken, de volgende keer, wanneer de M terug aan de beurt was. Hij overliep zijn notities. Vrouwen zijn dom, en vrouwen zijn raar.
Hij knikte voldaan.

Uur
Het mooiste uurtje van de dag: van tien tot elf uur. De zon schijnt op mijn linkerwang, linkerschouder, linkerarm en linkerzij. Ik word er helemaal warm van. Het licht gaat uit, voor even is er alleen het gezoem van mijn computer, en het tikken op mijn toetsenbord.

maandag, februari 10, 2003

Van Dale (2)
jeugdsentiment
trefbal (het; g.mv.), balspel waarbij het erom gaat de spelers van de tegenpartij met een bal te treffen
(treffend omschreven)

Van Dale (1)
ontdekking: toch goed Nederlands:
trafakken (overg. en onverg.; trafakte, h. getrafakt) [van trafak] (gew.) 1. werken, zwoegen 2. leuren, verkopen

Tapijt
Ik heb een tapijt gekocht. Een fatsoenlijk tapijt deze keer, geen geweven Zweeds matje zoals dat ene dat al op mijn kamer thuis, op mijn vier verschillende koten en in mijn huisje lag. Nee, mijn nieuwe mat is een Tapijt. Het is dik, en zacht. Mijn tenen kunnen verstoppertje spelen tussen de wol, zo dik is het. En als ik wil, kan ik nu van op de grond, languit op mijn buik TV kijken, zonder kou te krijgen. Heerlijk, zo’n tapijt.
Zo’n tapijt is ook een stukje kindertijd dat terugkomt. Thuis was er een leeg tapijt. Er stond niets op, maar was het wel behoorlijk groot. Dat was de speelmat. We bouwden er een knikkerbaan, kieperden de hele speelgoedmand leeg, knutselden, speelden er met de poppen, puzzelden en deden er Twister. En altijd zaten we warm op het tapijt.
Net als ik nu, wanneer ik naar mijn TV kijk, of schrijf, of de post sorteer, of de krant lees.
Misschien moet ik binnenkort maar een goede zetel kopen.

zondag, februari 09, 2003

Trein
Ik reis graag met de trein. Moesten er geen vertragingen zijn en je altijd je aansluiting zou halen, zou ik geen nadelen meer kunnen opsommen van treinreizen. Het leukst zijn de andere mensen op de trein. Je kan ze schaamteloos bekijken, erover fantaseren, verbanden leggen, en luisteren. Vooral luisteren, en dan weer fantaseren, verbanden leggen en lachen in jezelf om de verhalen die je hoort of om je fantasie die op hol staat.
Gisteren had ik niet veel fantasie nodig om de achtergrond van mijn overburen te kennen. De jongen van 15 en het meisje dat net iets ouder was, kenden elkaar nog niet zolang. Ze voerden voornamelijk leren-kennen-gesprekken. En zo leerde ik ze ook goed kennen. Ik kwam aan de weet dat de jongen drie broers had en twee zussen, dat hij bij een pleegmoeder woonde ("een pleegmoeder, géén adoptiemoeder, een pleegmoeder is niet voor altijd", legde hij het meisje uit), dat het meisje allergisch was aan zowat alles, alleen cha-cha's en cent-wafers mocht ze eten, dat haar zus twee keer was blijven zitten, dat de jongen na een treinreis van anderhalf uur nog een busreis van een uur voor de boeg had, dat de zus van de jongen studeerde voor bio-ingenieur. Toen het meisje vroeg wat dat was, moest de jongen het antwoord schuldig blijven. "Weet jij dat soms?" vroeg hij aan mij. "Eh, nee, niet echt, dat is mijn branche absoluut niet." En toen was ik aan de beurt. Wat mijn branche dan wel was, wat ik studeerde. ("Ik studeer niet meer, ik werk al.")
Soms ving ik ook flarden van het gesprek op die eigenlijk niet voor mijn oren bestemd waren.
"Heb jij al veel vriendinnen gehad?" vroeg het meisje.
"Ja, eigenlijk wel."
"En was dat dan lang?"
"Ja, soms wel. Als het een toffe is, dan kan je daar wel een paar maanden bij blijven. Als het geen toffe is een week ofzo hé."
Ik lachte in mezelf. Zo jong.

zaterdag, februari 08, 2003

Wakker
Leuven wordt pas laat wakker. Mijn schoenen tikken door stille straten. Elke stap weergalmt tegen de gevels. In mijn oren klinkt het geluid nog tien keer luider. Ik vrees dat ik mensen wakker heb gemaakt vanmorgen.

vrijdag, februari 07, 2003

Geweer
K. mag van haar vriendje geen geweer kopen. Niet omdat hij tegen geweren is, nee, omdat hij vreest dat zij hem er op een goede dag mee zou afknallen. Maar daar houdt ze zich nu niet mee bezig, zegt ze.

Papier
Elke vrijdagmorgen speelt er zich hetzelfde scenario af in de koffiekamer. “Zijn er nog goeie?” “Is dat ééntje met chocolade?” Iedereen bevoelt en betast de blinkende papiertjes. Elke keer is het weer een verrassing, je weet nooit helemaal zeker welk koekje zich in welk papiertje verbergt. De leverancier van de koekjes verandert regelmatig, of hij verandert zijn blinkende papiertjes. Dat maakt het voor ons niet zo eenvoudig, elke week – alleen op vrijdagmorgen zijn er koekjes bij de koffie – moeten we op zoek naar ons lievelingskoekje. “Ja, jij hebt een lekker, welk papiertje zat er rond?” En hop, alle overblijvende koekjes worden onderworpen aan een grondige tastbeurt. Je mag echt niet te laat komen naar de koffiekamer op vrijdag. Dan weet je dat alle koekjes al grondig bepoteld zijn, dat ze nog net niet verkruimeld zijn.

donderdag, februari 06, 2003

Brug
Door zijn nieuwe dorp stroomt een rivier, een oude rivier. De ene helft van het dorp ligt op de ene oever, de andere helft van het dorp op de andere oever. Midden in het dorp is een brug die de twee delen met elkaar verbindt. Het is een oude smalle brug, met een oud ophaalsysteem. Links van de brug is een klein huisje, een tolhuisje. Ook nu nog word je om een bijdrage gevraagd.
Dat kon ik mij maar moeilijk voorstellen. Ik dacht te weten dat de tol- en inkomstrechten al twee eeuwen afgeschaft waren. Maar niet bij onze Noorderburen dus. Stel je woont in dat dorpje. Stel, je moeder stuurt je naar de bakker. Stel, de bakker is op de andere oever. Dan gaat het zo: “Hier is 1,50 Euro voor het brood, en hier nog eens twee stukken van een halve Euro, voor het tolhuisje.” Twee stukken, jawel, want je moet heen en terug. Dure broden, daar in dat Nederlands dorpje.

Koken
M.(1) en ik hebben er ons gisteren voor de zoveelste keer over verwonderd. Hoe het toch komt dat M.(2) absoluut niet kan koken. Dat zelfs het meest simpele gerecht als pasta met tomatensaus niet alleen niet lekker smaakt, eigenlijk gewoon niet te eten is. Een paar verse pepertjes teveel. Waarom dingen die niet hoeven aan te branden, toch aanbranden. Waarom alles dat zij klaarmaakt, slecht smaakt. En dat vindt ze zelf ook.
We zijn er niet uit, we hebben geen idee hoe het komt. Ok, M.(2) kookt niet graag, en M.(2) heeft ook blijkbaar nergens leren koken. De simpelste dingen, die ons met de paplepel werden ingegoten (pap maken bijvoorbeeld), daar heeft zij geen idee van. Maar ze geeft er niets om, ze gaat op zoek naar een appartement zonder keuken.
Terwijl we dit bespraken aten we M.(1)’s aangebrande worteltjes die overigens wél nog heerlijk smaakten.

woensdag, februari 05, 2003

poppenkast is het, hoe word ik populair
waterhyacint, een dichter zei het zo
het is niet echt, maar schijn

als een koi in een bevroren vijver
een goudvis in een kom
je horen huilen wil ik niet

een suikerlaag, zo heerlijk zoet
het kruidt je dag, dat is Hollywood
kom op, laat niet merken hoeveel moeite je wel doet

je wilt iets dat alles doet verbleken
je hebt het keurig voor elkaar

als een opgedirkte tiener op vrijdagavond
die doet alsof ze er helemaal bij hoort

een suikerlaag, zo heerlijk zoet
het kruidt je dag, dat is Hollywood
kom op, laat niet merken hoeveel moeite je wel doet

laat niet merken hoeveel moeite je wel doet

een suikerlaag, heerlijk zoet
een koude douche, meer is het niet
kom op, niemand mag je tranen zien

zoetigheid en limonade
en orkanen, bang ben ik niet
kom op, niemand mag m'n tranen zien

een onweer, een vloedgolf
een lawine, bang ben ik niet
kom op, niemand mag m'n tranen zien

hoe heerlijk toch, die zoetigheid
dat is wie je bent en wat je kunt
kom op, niemand mag je tranen zien

vertaling: Dirk De Groef

dinsdag, februari 04, 2003

Bord
We hadden een schoolbord thuis. Geen écht schoolbord, zo groot was het niet. Maar het had wel behoorlijke afmetingen, zeker één meter op anderhalve meter. Het was donkergroen, met een richeltje eronder. Voor het bord stond een klein tafeltje, daar lagen de krijtjes in een oude ijs-doos. Het bord hing in de woonkamer, nog altijd trouwens.
Zo’n schoolbord is erg handig. Je kan er je huiswerk op maken en als er kinderen op bezoek komen is succes verzekerd. De mooiste tekeningen laten ze achter. Je kan er juffrouwtje spelen. Je plaatst enkele kinderen uit de buurt en je zusje in de piepkleine stoeltjes voor het bord en je geeft ze les. Het bord is ook de ideale plaats om boodschappenlijstjes op te schrijven. Of je noteert er de boodschappen voor je huisgenoten, die je als receptionist van dienst ontving. Een plannetje teken je daar, makkelijk te corrigeren – daar zijn bordenwissers voor. Als je een verlanglijstje hebt, noteer je het daar, dan ben je er zeker van dat iedereen het gezien heeft. Ook ingewikkelde menu’s worden best besproken voor het bord. Je stelt iemand aan die de ingrediënten, de werkzaamheden en de volgorde noteert, en je kan niets vergeten. Als je een moeilijk woord gebruikt, ben je verplicht het op het bord te schrijven, dan weten de anderen tenminste welk woord je gebruikt.
Zo’n bord is niet alleen handig, het is onontbeerlijk. Elk huishouden zou verplicht een schoolbord in huis moeten halen. Bij de Ikea zou er een afdeling schoolborden moeten komen, waar je ze in alle kleuren, grootten en maten kan vinden.

Domme uitspraken*
- Sneeuw is ook neerslag.
- Ketchup is heel erg gezond.
- Wat is mijn u-nummer?
- Als antwoord op de vraag wat je vanmorgen vergeten was onderweg naar je werk: “Mijn schoenen.”
*: Ze zijn niet allemaal van mij.

Nieuwe uitdrukkingen
Dit weekend ontdekte ik een nieuwe uitdrukking:
"pietjemenou"
Het klonk als "peach-me-now" of "bitch-me-now". Maar het was pietjemenou, verzekerde L. me. Ze moest het even op het bord schrijven, om ons helemaal te overtuigen, maar toen stond er toch duidelijk "pietjemenou", en plots klonk het ook zo.

maandag, februari 03, 2003

Bloemen (bis)
Herman plaatste een foto van de bloemen op de bibliotheek. Oordeel zelf.



Heel erg bedankt Herman!

Boek
Ik kocht een nieuw boekje zaterdag. Een mooi, leeg boekje. De kaft is van blauwe zijde, binnenin zijn er blaadjes met lijntjes. Een elastiekje in hetzelfde blauw houdt de voor- en achterflap samen. Ik ben gek op lege boekjes, boekjes die ik zelf mag vullen. Ik kan er niet aan weerstaan, telkens ik een mooi, eenvoudig - gewoon papier, geen handgeschept- exemplaar tegenkom, ben ik verkocht, en koop ik het.
En toch heb ik elke keer weer plankenkoorts wanneer ik zo'n nieuw boekje opensla. Als ik er iets in schrijf, moet het mooi zijn, en goed. Een balpen is uit den boze, alleen de inkt van mijn vulpen is goed genoeg voor zo'n boekje. Maar dan, zit ik met mijn pen in de aanslag voor de eerste bladzijde van mijn nieuwe boekje. Hoe weet ik dat ik iets moois ga schrijven? Voorlopig durf ik nog niet, blijft mijn boekje nog even leeg.

zondag, februari 02, 2003

Voor L.
1. Antwerpen, zaterdagmiddag
Het licht staat op rood. Er zijn geen auto's te zien. Resoluut steek ik de straat over. Een tikkeltje aarzelend volgt L. me. "Doe jij dat altijd zo?" vraagt ze. "Ja, ik heb op kot gezeten in Brussel, daar is dat normaal." "Is het daar altijd rood?" vraagt ze verbaasd. Ik lach. "Nee joh, daar is het normaal dat mensen oversteken als het rood is. Maar ze kijken wel of er geen auto's aankomen hoor." "Oooh," klinkt het. "Pas op, dat is goed voor een stukje op mijn blog hé!"
2. Thuis, zondagavond
"Rode lichten, groene lichten, hé Nele." "Huh?" Ik snap het niet, heb geen idee waar L. het over heeft. "Gisteren in Antwerpen, je ging daar toch een stukje over schrijven, er staat niets." "Zou je dat dan graag hebben?" "Ja, eigenlijk wel."
Bij deze.

Sneeuw
Langzaam kleurde alles wit. De straten, de bomen, de paraplu's, de wegen. Sneeuw is mooi. Elke keer weer kijk ik verbaasd naar de wereld in een nieuw kleedje. Ik vind de wereld mooi als hij besneeuwd is, vooral 's nachts. Het wordt nooit nacht als het sneeuwt. Alle kleine lichtjes worden duizend keer weerkaatst door het sneeuwtapijt. Minutenlang staar ik vanuit mijn raam naar buiten.
Maar sneeuw heeft toch ook nadelen. Mijn been is een blauwe plek rijker, over een autoritje van 10 kilometer doe je dubbel zo lang, het concert waar je al zolang naar uitkeek, wordt afgelast, en de 170 kilometer tussen hem en jou zijn deze keer écht onoverbrugbaar gebleken. Maar dat mijn computer veel sneller dan verwacht bevrijd werd van alle virussen, zorgde dan weer wel voor een lichtpuntje.

zaterdag, februari 01, 2003

Acuut
Geplaagd door een stoel die steeds hoogteverschillen wilt overbruggen en een acute virale infectie, zullen er hier de komende dagen - tot er sprake is van beterschap - minder vaak stukjes verschijnen.

Antwerpen in de sneeuw
De winkels zijn open, volk genoeg op straat. Warme lucht blaast de winkelende menigte naar binnen. In de goot schrapen een meisje en een jongen sneeuw samen. Net genoeg voor één sneeuwbal.
Mensen priemen met hun paraplu tegen voorbijgangers. De sneeuw komt overal.
Achter glas spelen kinderen. Kinderen met peijes lachen om de drukte onder hen. Er ligt een meisje op een vensterbank. Boven de verwarming. Ze draait en keert, ze vindt haar plekje niet. Languit op haar rug, ze houdt de strip boven zich.